Eerder al noemde ik het woord ‘ontheemd’. De precieze betekenis van ontheemd is ‘uit zijn vertrouwde omgeving’ of ‘verdreven van huis en haard’.
Als ik naar die betekenissen kijk, dan slaat het eigenlijk nergens op dat ik me ontheemd voel. Want wat is mijn ‘vertrouwde omgeving’? Het is niet zo dat ik mijn eerste twee jaren van mijn leven erg goed herinner ofzo. Van mijn ‘huis en haard’ heb ik niet een concreet beeld. En misschien is dat wel wat de oorzaak is van mijn ontheemd zijn gevoel. Ik weet niet hoe een vertrouwde omgeving eruit ziet of hoe dat moet voelen. Jarenlang heb ik alleen wel aldoor het gevoel gehad van ‘hier wil ik niet zijn’ én ‘hier hoor ik niet thuis’.
Bij adoptie is het bizar hoe het gevoel van niet ergens mogen zijn zich verankerd in je ziel. Het maakt weinig uit om welke reden je geadopteerd werd. Het feit is dat de plek waar je oorsprong ligt, de familie die qua bloedband je familie is, door de adoptie niet meer echt van jou is. Je wordt uit je min of meer vertrouwde omgeving geplukt en ergens anders neergezet. En dan moet je maar zien waar je terecht komt en hoe je daarmee dealt. Het meest mooie is wanneer je zo jong mogelijk in een nieuw gezin mag beginnen. Het hechtingsproces is dan nog niet teveel ontwricht. Daarbij is het ook nogal van belang wat er in de tussentijd met je gebeurt. Word je vaak uit je omgeving geplukt en ergens anders neergezet, of verblijf je in die tussentijd op dezelfde plek?
Het idee achter adoptie is dat je een kind een nieuwe, mooie en veilige plek aanbiedt. Als ouders neem je een kind aan als eigen kind, met de daarbij behorende plichten en verantwoordelijkheden. Je biedt het een gezonde en veilige leefomgeving.
In praktische zin heb ik weinig te klagen gehad. Ik had vanaf mijn komst in Nederland genoeg te eten en te drinken. Genoeg kleding, een eigen kamer, eigen bed en genoeg speelgoed. Maar in emotionele zin werd het er niet veel beter op.
In de eerste jaren van mijn leven was ik afhankelijk van volwassenen die beslisten waar ik mocht zijn. Het voelt als dat ik bij gratie ergens mocht verblijven. Ik heb lang gedacht dat het een gelukkig toeval was dat ik die eerste paar jaar overleefd heb. Maar ik heb me ook afgevraagd of ik het wel echt als ‘gelukkig toeval’ mag beschouwen. Ik was één van de eersten die vanuit Indonesië geadopteerd werd. Maatschappelijk gezien was het echt een prachtige, liefdevolle daad van mijn adoptiefouders. Ik was gelukkig te prijzen dat ik bij hen terecht ben gekomen. Dat was wat ik al jong mee kreeg. Maar de omgeving waar ik in terecht kwam was niet veilig. De woede uitbarsting van mijn vader naar mijn moeder toe zorgden voor continue onveiligheid. Ze kwamen en gingen en hadden denk ik vooral te maken met hoe hij in zijn vel zat. Hierdoor heb ik geleerd zijn gedrag te lezen. De manier waarop hij thuis kwam uit zijn werk. De manier waarop hij naar mijn moeder keek of de manier waarop hij haar iets vroeg. Ik probeerde zijn buien in te schatten, maar toch kwamen de uitbarstingen nog vaak onverwachts, waardoor ik leerde altijd op mijn hoede te zijn.
‘Huis en haard’ schept een beeld van veiligheid en liefde, een vertrouwde omgeving waar je kan zijn wie je bent. Voor mijn gevoel heb ik altijd eerst de sfeer moeten af tasten om te checken of het voor mij veilig is om er überhaupt kunnen te zijn. Ik ben er goed in geworden om aan te voelen of mijn omgeving betrouwbaar is. Jammergenoeg kost deze levenshouding me ontzettend veel energie. En het maakt ook dat ik het lastig vind om onbevangen een nieuw contact aan te gaan. Het heeft ervoor gezorgd dat ik veel voorzichtiger leef. Ik stort mij niet zomaar ergens in. Ik heb veel energie ingeleverd door alles wat ik mee gemaakt heb in het verleden. Mijn levenshouding is een continue afweging en balanceren van wat verstandig is om te doen. Ik heb ontdekt dat niemand anders die afweging kan maken behalve ikzelf. Maar dat vraagt wel dat ik heel goed moet luisteren naar wat mijn lichaam en mijn gevoel mij zegt. Het vraagt om een evenwicht tussen mijn denken en mijn voelen, tussen mijn brein en mijn hart.
Tijdens mijn burnout heb ik geleerd dat ik dat allemaal niet alleen hoef te doen. Ik ontdekte dat God mijn veilige schuilplaats wil zijn, dat Hij mijn ‘huis en haard’ is. Bij Hem kan ik volledig zijn wie ik ben, omdat Hij mij door en door kent. Ik weet ook dat Hij mij nooit als Zijn kind zal afwijzen. Ik pas in Zijn plan, Hij had mij altijd al op het oog. In Efeze 1: 4 lees ik dat ‘al voordat God de wereld maakte, Hij mij uitgekozen had. (…) Ik ben alleen van Hem en sta volmaakt voor Hem.’ Omdat ik geloof dat de bijbel Gods betrouwbaar woord is, geloof ik dat dit waar is. En deze wetenschap, het feit dat ik pas in Zijn totale plan, maakt dat ik elke dag wil starten in Zijn aanwezigheid.
Ik ben inderdaad ‘gelukkig te prijzen’. Niet zozeer omdat ik geadopteerd ben en mijn leven hierdoor een gelukkigere wending heeft genomen.
Ik ben gelukkig te prijzen omdat ik Gods geliefde dochter ben.
Ik ben gelukkig te prijzen omdat God mijn volmaakte Vader is.
Ik ben gelukkig te prijzen omdat ik onderdeel van Zijn volmaakte plan ben.
God is mijn ‘huis en haard’ waardoor ik mij ten diepste niet echt meer ontheemd hoef te voelen.
Ik vind je laatste zin de allermooiste: God is mijn ‘huis en haard’ waardoor ik mij ten diepste niet echt meer ontheemd hoef te voelen.
LikeLiked by 1 person
Mooi hoe je omschrijft en deelt hoe je je ontheemd voelde en nu een thuis bij God hebt gevonden. Er is weer een lied waar ik aan moet denken. ‘Home’ van London Gatch. Zei zegt daarin dat haar hart Gods thuis is, Hij woont in je en is altijd bij je maakt zijn thuis in je zodat wij thuis kunnen zijn bij Hem. Vrede.
LikeLike