Er zijn vele wetenschappelijke studies gedaan naar het ontstaan en de ontwikkeling van liefde. Het klinkt in mijn oren wat raar om wetenschap en liefde in één zin te plaatsen, om liefde als onderwerp van een wetenschappelijke studie te zien. Liefde is een gevoel en hangt niet samen met cijfers en berekeningen. Tegelijk heeft liefde zeker met je hersenen, met je denken te maken. Het is niet alleen maar een gevoel. Zoals voor heel veel dingen die te maken hebben met je eigen ‘zijn’ heeft alles wat er in je eerste twee levensjaren gebeurt ontzettend veel invloed. Volgens de wetenschap zijn ze zelfs bepalend. In die eerste twee levensjaren ontwikkelt ieder mens zijn of haar eigen identiteit. Je leert wat wel en niet mag, de waarden en normen van het gezin waar je in opgroeit, cultuureigenschappen, klimaat, eten en drinkgewoontes. Alles heeft een eigen bepalende invloed. Als al die randvoorwaarden positief aanwezig zijn, dan ontwikkel je een mooi en evenwichtig zelfbeeld.
Helaas gaat het niet altijd goed. Ik ben daar een typisch voorbeeld van. In een eerdere les heb ik het gehad over ‘gevende liefde’. Over hoe ik liefde verwarde met waardering. Waardering gaat gepaard met een prestatie. Je wordt wel of niet gewaardeerd om dat wat je doet of gedaan hebt. Wanneer een kindje geboren wordt in een omgeving waarin het regelmatig vastgehouden, geknuffeld en getroost wordt dan ontstaat er automatisch een soort geborgenheid. Het gevoel van gekoesterd en geliefd te zijn zonder er iets voor te hoeven doen is normaal. Op deze manier ontwikkelt de emotie liefde op een gezonde manier.
Een mens kan van nature op een goede manier ontvangen. Een baby ontvangt zonder reserves. Het heeft nog te weinig meegemaakt en kan ongefilterd liefde als puur iets ontvangen. Maar hoe ouder je wordt, des te meer verschillende vormen van liefde je leert kennen. Liefde mag dan een basis gevoel zijn, liefde is er in allerlei soorten en maten. Ik denk dat ten diepste iedereen liefde bezit om te geven en te ontvangen. Maar de manier waarop en de mate waarin je dat kunt verschilt bij ieder mens en is uitermate afhankelijk van wat je hebt meegemaakt.
Na mijn vorige blog heb ik veel hartverwarmende en bemoedigende reacties ontvangen. Het is echt bijzonder om te lezen en te horen hoe mensen naar mij kijken. Wat ze van mij zien en wat ze over mij onthouden. Toch vond ik het ook moeilijk om te lezen en simpelweg als waarheid te ontvangen.
Ik schreef over een wond die weer openbarstte, diep weggestopte gevoelens die weer bovenkwamen. Ik weet dat de ruimte die ik mag innemen niet afhangt van hoe ik ter wereld ben gekomen en of er toen ruimte voor mij was. Dit hoeft niet mijn uitgangspunt te zijn. Ik wil dit niet meer laten gebeuren.
Ik merkte door de mailtjes, appjes, knuffels en gebeden die ik mocht ontvangen hoe de wonden opnieuw genazen. Het voelde als onzichtbare armen die me lieten weten dat ook ik van waarde ben.
Persoonlijk wil ik graag tot zegen zijn voor de mensen om me heen. Ik verlang ernaar om anderen te laten proeven Wie God is. De moeilijkheid is alleen dat ik Zijn liefde niet uit kan delen als ik Zijn liefde niet echt kan ontvangen.
Door mijn achtergrond heb ik geleerd de liefde waardig te zijn op basis van mijn prestaties. Liefde mag pas ontvangen worden als beloning op goed gedrag. Zo werkt God niet. Hij doet het tegenovergestelde. Hij is liefde en doet aan onvoorwaardelijke liefde. Jezus gaf Zijn leven voor Zijn vrienden én voor jou en mij. Uit liefde, niet omdat wij er recht op hebben.
Door alles wat er afgelopen tijd is gebeurd realiseer ik me weer dat ook ik allereerst liefde mag ontvangen. Ik mag mijn hart, hoofd en handen openen en me onderdompelen in Gods bevrijdende liefde. Die onvoorwaardelijke liefde die ik zo gemist heb in mijn eerste levensjaren had God altijd al voor mij beschikbaar. En het al er altijd zijn. Ik mag het pakken, aannemen en ontvangen.
Ik mag er zijn.