32. Boos

Afgelopen nachten lag ik in een diep dal van boosheid, pijn en verdriet. Ik lag daar Godzijdank niet alleen maar voelde Gods onzichtbare armen continu om me heen. Dat maakte dat ik me ondanks al die emoties toch continu veilig voelde. 

Enkele dagen geleden kwam ik tot ontdekking dat mijn kindertijd niet goed is verlopen. Gezien alle verhalen die ik hierover heb gedeeld kan het verrassend zijn dat ik dit pas afgelopen dagen ontdekte. Ik wist natuurlijk wel dat de manier waarop mijn kindertijd verliep niet was zoals het behoorde te gaan. Eigenlijk zijn mijn eerste 18 jaar ongezond geweest. Maar, ik ben daar nooit echt boos of verdrietig over geweest. Voor mijn gevoel kon ik het niemand kwalijk nemen. Het waren omstandigheden waardoor het zo gegaan is. Daarbij kwam dat ik altijd heb geleerd om vanuit dankbaarheid te leven. Soms vraagt dat wat uitdaging en omdenken, maar er is meestal wel iets om dankbaar voor te zijn. Als ik nu terugkijk op die jaren in het algemeen kan ik een heleboel dingen opnoemen waar ik ook werkelijk dankbaar voor ben. 

Tegelijk heb ik ook veel dingen gemist. Afgelopen week begon ik me dat te realiseren en dat maakte me ontzettend verdrietig. Naast verdriet ontdekte ik dat ik daar ook boos om ben. Ik ontdekte boosheid naar mijn adoptieouders toe. Terwijl ik dit zo schrijf en dus deel merk ik dat mijn hartslag omhoog vliegt, want wat zeg ik daarmee? Mag ik wel boos zijn, heb ik dat recht? Ik heb altijd gedacht dat ik verdrietig was vanwege de situatie. Afgelopen dagen kwam er een boosheid naar boven waarbij ik me realiseerde dat ik ook boos ben op mijn adoptiemoeder. Ik ben boos dat zij mij niet beter heeft beschermd. Ik ben boos dat zij te weinig inzicht had in het opvoeden van een adoptie kind. Ik ben boos dat haar kinderwens zo groot was dat ze toch kinderen adopteerde, terwijl de thuissituatie hier eigenlijk niet  geschikt voor was. Ik vond altijd dat ik niet boos mocht zijn, ik denk namelijk dat mijn adoptiemoeder vooral onmachtig was. Nu realiseer ik me dat, ook al mocht ik van mezelf niet boos zijn, die boosheid er wel zit. En ergens verstikt me dat. Boosheid op mijn adoptievader heb ik in het verleden al verwerkt. Maar ik heb nooit boos durven zijn op mijn adoptiemoeder. Bij haar speelden verzachtende omstandigheden. Mijn loyaliteit naar haar toe was altijd al groter. Toch is de boosheid er diep in mijn binnenste wel. Ontkennen en wegstoppen is niet de beste manier om hier mee om te gaan heb ik ontdekt.

De boosheid zelf verandert nu natuurlijk niks meer aan de situatie van toen. Maar het uiten van die boosheid geeft mij wel een innerlijke bevrijding. Ik heb nooit geleerd om boos te mogen zijn. Ik heb het ook nooit dúrven zijn. Boosheid kende ik alleen maar door mijn adoptievader en die boosheid was niet goed, dat kon grote en pijnlijke gevolgen hebben. Boosheid was beangstigend en onveilig. 

Toch is boosheid een gezonde emotie die geuit moet worden, mits je er op de goede manier mee om gaat. Inmiddels is mijn boosheid meer veranderd in verdriet. Door mijn boosheid en onmacht te uiten in de aanwezigheid van mijn Hemelse vader heeft het een stuk heling gebracht. Ik geloof dat mijn Hemelse Vader boos is geweest met mij. Niet zozeer op mijn adoptiemoeder, maar meer boos op het duister wat er in mijn kindertijd aanwezig was. Het voelde als een heilige boosheid om wat de vijand één van Zijn geliefde kinderen aan had gedaan. Het voelt alsof mijn boosheid gezien werd, het mocht er zijn. Hierdoor heb ik het gevoel dat ík er mocht zijn. In de lange donkere nachten werd ik toch gezien en mocht ik ruimte innemen. Door die boosheid te erkennen en te uiten, kwam er ruimte en kon ik eindelijk echt verdriet hebben. Dit keer zonder het weg te bagatelliseren, zonder de gedachte van dat ik me niet aan mocht stellen of andere mooi bedachte excuses, waardoor ik het verdriet er niet in zijn geheel kon laten zijn. Naast dat mijn Hemelse Vader mij zag, zorgde Hij ook voor lieve vriendinnetjes om mij heen die mij hielpen mijn boosheid en verdriet de juiste plek te geven. Opnieuw Zijn manier van laten zien dat ik er mag zijn.

Momenteel word ik nog steeds met regelmaat overspoeld door een golf van verdriet en tranen. Ik ben bijna continu misselijk en soms zak ik ineens door mijn knieën op de grond of lig ik opgekruld op de bank en kan ik alleen maar huilen. Het klinkt misschien wanhopig, maar voor mij voelt het bevrijdend. Ik laat het er gewoon maar zijn want ik merk dat het helend is. Ik voel ruimte in me vrij komen, ik merk letterlijk een ontspannender en losser gevoel in mijn lijf. Die misselijkheid gaat vast ook snel over.

Ik geloof ook dat dit nu kan gebeuren omdat ik weet dat wat er gebeurd is God ten goede heeft laten meewerken. Én ik weet dat dit allemaal niets afdoet aan het feit dat ik Gods geliefde kind ben. Ik ben in Christus en geen enkele gebeurtenis, geen enkel gevoel en geen enkele traan kan daar iets aan afdoen. Ik weet mij innig geliefd en getroost door mijn Hemelse Vader. Jezus vangt elke traan op. Hij stierf voor elke huilbui en elk gemis van liefde. Hij ziet mij. Daar waar ik vroeger voor mijn gevoel te weinig gezien werd, weet ik nu dat Hij mij altijd al op het oog had. Tegenwoordig voel ik me continu gezien. Dat is heerlijk, dat geeft me diepe rust en ruimte. Ik weet, ik mag er zijn. 

Ik ben Zijn innig geliefde dochter. Altijd. 

Leave a comment