“Adoptie is de aanname van een persoon als kind. In juridische zin is adoptie de breuk van de familieband tussen biologische ouders en hun kind en tegelijk de vaststelling van een nieuwe, wettelijk geldende familieband tussen adoptieouders en dit kind, met alle rechten en plichten die daarbij horen”. Aldus Wikipedia.
De dag dat mijn adoptie definitief werd kan ik me nog herinneren. Ik weet dat we een lange tijd in de auto zaten en daarna een groot gebouw betraden. Ik hoor nog het tikken van de hakken van mijn moeder in de lange gang. Een kamer met een grote tafel zie ik in mijn herinnering. Voor mij als drie-jarige erg indrukwekkend natuurlijk. Ik weet ook dat mijn ouders gespannen waren en na afloop juist uitbundig blij. Ik kan mij niet veel gelukkige momenten uit mijn kindertijd herinneren, maar dit is er wel eentje. Ook het moment dat ik eindelijk de kinderdoop mocht ontvangen herinner ik mij. Mijn adoptievader had me in zijn armen en ik ervaar vaag nog de blijdschap die hij ervoer toen hij mij ten doop mocht houden en het moment dat mijn adoptieouders hun trouw aan God en mij beloofden. Ik geloof ook echt dat ze dit beide in alle oprechtheid hebben beloofd. Dat de situatie zo anders werd hadden ze vermoed ik toen nog niet voorzien.
Momenteel volg ik een bijbelschool waar ik ook onderwezen wordt over adoptie, maar dan mijn adoptie door God. Eerlijk gezegd is adoptie voor mij altijd een wat vaag begrip geweest. Het betekende lange tijd voor mij niet meer dan dat ik in principe vier ouders had. Waarbij de ouders waar ik bij woonde voor me konden zorgen en de andere ouders niet.
Bij adoptie wordt een kind aangenomen als een eigen kind, terwijl voor mijn gevoel het toch nooit echt je eigen kind is. De bloedband mist. Als kind mis je het DNA van je adoptieouders. Voor mijn gevoel is dat een essentieel iets wat het kind de jouwe maakt. Toch zegt de wet anders. Wanneer een kind wettelijk is geadopteerd dan heeft het kind dezelfde rechten als het biologische kind. Voor de wet is er geen enkel onderscheid. En vanuit wat ik van mijn adoptieouders heb begrepen is er ook bij hen geen enkel onderscheid.
Ik heb me in het verleden vaak afgevraagd wie ik nou als mijn ‘echte’ ouders moest zien. Het adopteren houdt wel iets meer in dan alleen voor het kind zorgen. In materieel opzicht had ik het in Nederland goed. Maar misschien hadden mijn biologische ouders mij in emotioneel opzicht wel meer kunnen geven van wat ik nodig had. En misschien was dat uiteindelijk wel beter voor mij geweest.
Ik heb geen antwoorden op deze vragen en het verandert uiteindelijk niks aan hoe mijn leven is verlopen. Dus er veel over nadenken heeft weinig zin. Ik laat het los.
Wat ik door de bijbelschool leer is dat God net als mijn adoptieouders, ook geen enkel onderscheid maakt. Door het offer van Jezus ziet God mij als volmaakt, heilig en rein. Door het bloed van Jezus ben ik Gods eigen kind geworden, mede erfgenaam van Jezus Christus. Volkomen en voor altijd. God gaat zelfs nog een stapje verder.
Wanneer er in de rechtszaal een adoptie plaatsvindt, ontvang je vanaf dat moment als kind dezelfde wettelijke rechten én plichten die zijn vastgesteld voor het biologische kind. Deze adoptie wordt vastgelegd door het opstellen van papieren en het zetten van handtekeningen. De adoptie geeft mij wettelijke rechten en plichten, maar geen zelfde DNA als die van mijn adoptieouders.
De bijbel leert mij dat ik Gods aangenomen kind ben. Ik lees hierover onder andere in de Romeinen-, Galaten- en Efezebrief. In Romeinen 8 en Galaten 4 lees ik dat ik de Geest van God Zelf heb ontvangen. Toen ik besloot Jezus aan te nemen als mijn Verlosser en met mijn geloofsdoop mij volledig overgaf aan Gods leiding voor de rest van mijn leven, ontving ik Gods eigen Geest. Dit is dat stukje meer in vergelijking met een natuurlijke adoptie zoals we die hier op aarde meemaken. Door Gods Geest in mij heb ik Gods DNA in mij. Zo ben ik volkomen Gods kind, Zijn erfgenaam en kan ik God mijn Vader noemen. Als Zijn erfgename heb ik ook het recht gekregen om Zijn erfenis mij toe te eigenen. Daar waar ik van mijn aardse adoptievader mijn erfenis pas ontvang wanneer hij overleden is, mag ik nu al, door Jezus’ sterven en opstanding aanspraak maken op alles wat mijn hemelse Vader voor mij heeft klaarliggen. Zijn liefde, Zijn heling, Zijn vrede en Zijn genezing.
Ik zie grote overeenkomsten en verschillend tussen mijn leven als kind hier op aarde en mijn leven als kind van God.
Als vondeling in het portiek van het kindertehuis werd ik gevonden en opgepakt. Er werd vanaf dat moment voor me gezorgd en men had het beste met mij voor.
Ik geloof dat God mij al zag voordat ik bestond, ook Hij heeft altijd voor mij gezorgd en altijd het beste met mij voorgehad.
Vanaf het moment dat ik in Nederland arriveerde en ik bij mijn adoptieouders kwam te wonen hebben zij, ik geloof echt met de beste bedoelingen, voor mij gezorgd en van mij gehouden. Ik ben weliswaar emotioneel tekort gekomen en kwam op een onveilige plek terecht, maar de wettelijke adoptie werd wel een feit waardoor ik in materieel opzicht nooit tekort ben gekomen. Wat betreft de erfenis waar ik ooit in de toekomst recht op ga hebben zit het ook wel goed.
Daar waar de situatie rondom mijn natuurlijke adoptie nogal wat te wensen overliet, heeft de adoptie door mijn hemelse Vader alles goedgemaakt. Hier zijn geen losse eindjes. Door het offer van Jezus, Zijn gebroken lichaam en Zijn bloed dat voor mij vloeide is alles volkomen hersteld. Al mijn blauwe plekken, mijn lichamelijke én innerlijke wonden zijn volkomen geheeld. Het is niet dat ik dat altijd even volkomen voel, maar ik wéét dat het wel zo is.
Door Gods Geest in mij weet ik mij ook verzekerd dat ik Zijn DNA in mij heb.
Terwijl ik mijn twee adopties bestudeer, vergelijk en tot me door laat dringen realiseer ik me eindelijk hoe volmaakt Gods adoptie is. Wat een diepe liefde en volkomen genade. De zichtbare en onzichtbare gevolgen van Zijn adoptie zijn subliem, compleet en overweldigend. Nauwelijks te bevatten voor mijn menselijke brein.
De tekortkomingen in het hele aardse proces worden volkomen opgeheven en goedgemaakt door mijn goddelijke adoptie. Ik weet mij volkomen geliefd door mijn hemelse Vader.
Ik ben Gods geliefde dochter, Zijn erfgename. Nu al en tot in de eeuwigheid.