76. Waarom ik schreeuwde naar God: “Nee Heer, dit wil ik niet!”

Momenteel zit ik in een fase waarbij ik het gevoel heb alles, maar dan ook alles van mijzelf op het altaar te leggen. Mijn hele eigen ik gaat er aan. Ik word langzaamaan afgepeld tot er niks meer van mijn eigen ik overblijft. Ik realiseer me dat het een louteringsproces is waarbij ik er uiteindelijk beter en mooier door word. Maar het proces zelf is best pijnlijk en confronterend. En heeft me al veel tranen gekost.

Vorige week had ik een droom. Waarbij ik in contact kwam met een moeder die net haar eerste kindje had gekregen. In mijn droom was de baby net een kwartiertje oud en ik mocht haar van alles uitleggen over het moeder-zijn. Over borstvoeding, over hoe het werkt met kraamhulp. Over hoe de kraamhulp voor haar en de baby zou zorgen. En dat ze om hulp mag vragen. Die moeder wilde namelijk alles zelf doen. Ze dacht dat dit van haar als moeder verwacht werd. 

Toen ik wakker werd vroeg ik God: Heer wat wilt U mij met deze droom zeggen? Waarop God me liet weten dat ik eigenlijk net als die kersverse moeder ben. Onze bediening is nog maar pas geboren, we wonen nog maar net op de plek waar God ons naartoe heeft geleid. En in het hele proces hiernaartoe en de tijd dat we hier zijn heb ik nauwelijks om hulp gevraagd. Omdat ik het niet nodig achtte. Maar ook omdat ik dacht dat ik de dingen zelf het beste kan doen. Dit is echt een oud patroon, omdat ik vanuit mijn verleden genoodzaakt was om alles zelf te doen en voor mezelf te zorgen.

God was best scherp (vond ik). Hij zei: 

Jullie bediening is nog maar pas geboren, je wilt de zaakjes goed op orde hebben. Maar laat ook voor je zorgen. Ik heb mensen om je heen gezet -en zal dat blijven doen- die jullie willen helpen, die jullie willen dienen. Wijs niet alles af. Doe niet alles zelf. Je onthoudt daarmee anderen de kans om mee te bouwen aan Mijn Koninkrijk. Laat hen zaaien zodat ook zij kunnen oogsten.

Die knalde wel binnen. 

Afgelopen anderhalf jaar, sinds God ons duidelijk heeft gemaakt dat Hij voor ons een andere plek beschikbaar had gemaakt waar wij mogen bouwen aan Zijn Koninkrijk, heeft Hij ons keer op keer gevraagd te zaaien. Met grote geldbedragen mochten we zaaien in plekken, in bedieningen van Gods waarheid. We hebben dat altijd blijmoedig gedaan. De eerste paar keer was best pijnlijk, maar we hebben er ook veel bemoedigingen voor terug gekregen. Als God een bedrag voor iets of iemand in ons hart legde, dan kregen we achteraf vaak de getuigenis dat dit precies op het goede moment was. Of we kregen er een profetisch woord voor terug. 

Vorige maand kregen wij allebei het gevoel dat we actiever op zoek mogen gaan naar partners in onze bediening. Dat we mensen mogen uitnodigen om te zaaien in het werk wat wij hier in Heerde mogen doen. Ook bij mij zit er dan blijkbaar nog steeds wat religieus denken dat ik hiermee eigenlijk bedel om geld. Dus we hebben hier enige aandacht aan besteed, maar niet al te veel. 

Tot we afgelopen weekend, toen we op de GreaterPowerConference waren, opnieuw door God uitgedaagd werden om onze laatste €200 te offeren. Ook toen deden we dat nog steeds met vreugde. Zaterdag bedacht Rombout dat hij nog in totaal €30 cash had, dat was mooi, want we wilden wel een beetje boodschappen doen dat weekend. Toch stretchte God ons, door ons op zondagavond te zeggen dat we al het geld uit onze portemonnee moesten offeren. Nu hebben we dus echt niks meer. Behalve een losse euro die nog in de badkamer ligt…

Ook dat was nog steeds prima. Mijn grootste struggle is nog niet eens dat we nu echt geen geld meer hebben. Mijn grote vraag naar God is: maar Heer, dit is toch niet het leven dat U belooft in Uw woord? God vraagt van ons hier op deze plek te wonen en te werken, wat we met liefde doen. Hij heeft meerdere keren gezegd: ‘Ik zal voorzien, vertrouw Mij’. 

Maar toch, momenteel vraag ik me vooral af waarom en wat kan ík nu nog doen?

Gister tijdens mijn hardlooprondje in de stromende regen was ik hierover met God in gesprek. En vlak nadat ik een zus in de Heer had gevraagd, ‘joh, wil jij eens aan God vragen wat Hij mij te zeggen heeft’. Omdat ik wat onzeker was geworden of ik Zijn stem nog wel goed verstond. Hoorde ik Gods stem het volgende zeggen: ‘Stel je kwetsbaar op. Laat mensen weten waar jullie doorheen gaan, laat mensen weten hoe gehoorzaam jullie zijn en wat het je kost. Want ook daarin mag je een voorbeeld zijn’. 

Toen God dit zei, schreeuwde alles in mij dat ik dit niet wilde doen. Daar liep ik, uitgeput van het rennen en net zo uitgeput van het strijden, door het groen, in de stromende regen. Ik zakte door mijn knieën en schreeuwde: ‘Heer, dit kan ik niet, dit wil ik niet.’

Eigenlijk vind ik wel dat ik genoeg van mijn leven heb laten zien, ook de moeilijke en pijnlijke dingen. Daarbij deel ik liever de succes-stories. De getuigenissen dat je vanuit een dal Gods redding ervaren hebt en nu in de overwinningsmood verder kan. 

Ten diepste zit er ook een oud levenspatroon dat weer de kop opsteekt. Het stukje van zelf willen doen. Waarbij God me nu laat zien hoe hoogmoedig en trots dit is. 

Nou, je ziet, ondanks dat ik het niet wil, doe ik het wel. Het is me, door Gods genade, wel gelukt. Niet op eigen kracht, absoluut niet. Maar vanuit Zijn genade en in gehoorzaamheid.

Ook getuig ik nog steeds met zekerheid dat God Jehova Jireh is. Onze Voorziener. Hij is mijn Herder, het ontbreekt mij aan niets. God blijft Dezelfde altijd. Dus Hij zal altijd blijven voorzien. Ik heb nu nog geen idee hoe. Ik weet wel dat God een God van verrassingen is. Deze periode test Hij onze gehoorzaamheid en ons vertrouwen in Hem. 

En hoe moeilijk ik het ook vind om nu toe te geven dat wij in deze fase van onze bediening zitten en alles in mij schreeuwt dat ik dit niet wil delen. Liever wil ik er zelf uitkomen en als we weten hoe U heeft voorzien Heer, dan deel ik wel wat er gebeurd is. Vraagt God me nu niet om dit pas op een later moment als succesverhaal te delen. Hij vraagt me nu om nederig en kwetsbaar te zijn. Hij vraagt me om dit nu al in alle eerlijkheid te delen. 

En Hij vraagt me om zonder schroom jou uit te nodigen om te zaaien in onze bediening. Gods opmerking dat ik jou, jullie de mogelijkheid ontneem om te zaaien én te kunnen oogsten, die vond ik echt heftig. Daarvoor wil ik je ook mijn verontschuldigingen aanbieden. In het Koninkrijk van God is dit namelijk een wetmatigheid. Lees maar in Filippenzen 4: 15-19, waarin ook Paulus getuigt over de gave die hij ontving van deze gemeente. Maar het ging hem niet om de gift, maar om de vrucht die hierdoor op hun geestelijke rekening toe zou nemen. 

Zo mag ik jou uitnodigen om te zaaien in onze bediening. Niet omdat wij het geld nodig hebben, maar om jou de gelegenheid te geven mee te bouwen aan Gods Koninkrijk zodat de vrucht op jouw geestelijke rekening zal toenemen. 

Ga dit niet doen omdat je medelijden met ons hebt, dat is niet nodig. Ga in gesprek met God en vraag Hem of jij degene mag zijn die in ons werk moet zaaien en zo ja, vraag dan voor hoeveel en hoevaak. Want dan kan je blijmoedig geven met je hart. En God heeft de blijmoedige gever lief. 

Afgelopen zondag hadden wij een inzegen-moment in ons huis. Misschien had je er al van gehoord. Door ons hele huis vinden we nog steeds op onverwachte plekken mooie zegeningen en bijbelteksten. Gister, na dat hardlooprondje zag ik een briefje met een wasknijper op ons wasrek gehangen waarop staat ‘Uw goedheid en liefde zullen mij volgen. Alle dagen van mijn leven’. 
Ook hing er een briefje op de deur waarop staat ‘voor jullie is de naam van dit huis, de Heer voorziet, Jehova Jireh’.

Hoe passend precies op het juiste moment. Een continue herinnering aan waarheid. Het is goed om me daarop te richten. Op Wie God is en wat Hij zal blijven doen.

Zaaien?

Leave a comment