21. Een slapend kind

Heb je wel eens een slapend kind gezien? Of het nou je pasgeboren neefje is, je buurmeisje, of je eigen 21 jarige dochter, hoe het kind slaapt laat veel zien van hoe het zich voelt. 

Wanneer de adem vertraagt, de ogen worden gesloten en de spieren verslappen dan weet je dat het zich veilig voelt. Het voelt zich ontspannen genoeg om op die plek in slaap te kunnen vallen. Ikzelf vond het altijd heerlijk om naar mijn slapende kind te kijken. Op de één of andere manier vertraagde mijn adem dan ook altijd. Het was alsof ik, als altijd oplettende moeder, even mijn alertheid los kon laten. Ook ik kon me even ontspannen. 

Een paar week geleden zat ik in de trein met mijn 21 jarige dochter en zij viel in slaap. Opnieuw, na zovele jaren kijk ik weer eens naar mijn eigen slapende kind. En terwijl ik haar zie slapen denk ik na over hoe onze levens aan elkaar verbonden zijn. Ik denk terug aan die eerste keer dat ik haar mocht bewonderen. Vlak na de bevalling, wij beide uitgeput van 36 uur hard werken. Wat was ik blij dat ik er een meisje uitgeperst had. Ik weet nog dat ik toen dacht en dat wat ik toen voelde zo overweldigend was. Die eerste liefde, die verbondenheid van toen is wat mij betreft alleen maar dieper geworden. 

Terwijl ik mijn oudste tegenover me zie slapen realiseer ik me dat mijn geboorte moeder dat nooit heeft meegemaakt. Ze is mijn ‘geboorte moeder’, mijn ‘biologische moeder’. Maar dat is de enige verbondenheid die ik voel met haar. Zij heeft mij eruit geperst en daarna weer weggelegd. Niet eens weggegeven, maar letterlijk weggelegd. Het is voor mij de grote vraag of dat uit liefde of uit wanhoop was. Heeft zij mij überhaupt ooit slapend gezien? Ben ik ooit ontspannen in haar armen in slaap gevallen, wetende dat ik veilig was? Of was er vanaf het begin van mijn ontstaan al onrust omdat ik eigenlijk niet had moeten ontstaan? Leverde de zwangerschap alleen al zoveel stress op dat ik zelfs in de warme buik van mijn geboorte moeder me onrustig voelde?

Het zijn allemaal vragen waar ik geen antwoord op heb en ook nooit zal krijgen. Maar het zijn wel vragen die invloed hebben gehad op mijn identiteitsontwikkeling. Mijn hele ontstaan is voor mij één groot vraagstuk onderverdeeld in vele subvragen. Er zijn verschillende ontstaan scenario’s mogelijk en misschien maakt dat het allemaal wel zo lastig. Er is nergens duidelijkheid over maar de woorden vondeling, kindertehuis en geadopteerde maken dat in alle mogelijke scenario’s die ik kan bedenken, sprake zal zijn geweest van onveiligheid, spanning en ongewenstheid.

Ikzelf ben nooit een goede slaper geweest, misschien zit ’t in mijn genen, of misschien komt het door mijn voorgeschiedenis. Misschien is mijn verhaal wel dat ik als baby ontspannen in de armen van mijn geboorte moeder in slaap viel en wakker werd op het moment dat ik op de trappen van het kindertehuis gevonden werd. Misschien is daardoor een slaaptrauma ontstaan. Misschien…

Toch, ondanks alle vragen, alle onduidelijkheden en misschiens zit er ergens één zekerheid. In alle chaos van mijn leven weet ik zeker dat ik veilig geborgen was in Gods hand. Die zekerheid voel ik nog niet zo lang hoor. Ik heb mijn veiligheid en rust altijd laten afhangen van mensen om mij heen of geprobeerd die veiligheid op de één of andere manier zelf te creëren. 

Toch kan ik inmiddels met stellige zekerheid zeggen dat, ook al was ik door mijn biologische ouders misschien niet gewild; mijn hemelse Vader heeft mij altijd gewenst. Ik paste al lang voor mijn bestaan in Zijn plan. Is dat uiteindelijk niet het allerbelangrijkste? Ik ben innig geliefd door die Ene. De manier hoe Hij naar mij kijkt bepaalt wie ik ben. In aardse begrippen ben ik een vondeling. Aan de kant geschoven door de omgeving waar ik geboren ben. Ik heb geen enkele bloedband met mijn adoptiefamilie en de bloedband met mijn biologische familie doet er maar weinig toe. Maar door het bloed van Jezus was ik altijd al Gods kind. Ik maak deel uit van Zijn gezin en zal dat ook altijd blijven. Bijzonder hoe belangrijk die bloedband dan toch is. Wat een belofte en wat een geruststelling. Het landt eindelijk van mijn hoofd in mijn hart. 

Tegenwoordig slaap ik steeds beter. Het is zoals David zegt in zijn psalm:

In vrede ga ik liggen en slaap terstond, U HEER, U alleen laat mij leven, ongestoord en vol vertrouwen. (Psalm 4: 9).

One thought on “21. Een slapend kind

  1. Dank je wel voor deze blogpost. Ik ben niet zo’n goede slaper. Het raakt me wat je schrijft over jezelf. Er zijn eeuwige armen onder je. Al vanaf je begin. En er voor. xxx

    Like

Leave a reply to Aritha Cancel reply