Als ik bedenk hoeveel verschillende gebeurtenissen in mijn eerste twee levensjaar hebben plaatsgevonden, bewonder ik de weerbaarheid van mijn kleine kind zijn. Het heeft overleefd! Het levende bewijs zit hier nu achter de laptop haar verhaal te typen.
Ik heb geen herinneringen aan die tijd, maar ik vraag me echt af hoe ik mijn emigratie heb beleefd. Emigreren op zich klinkt heel volwassen. Vaak is het zo dat ‘men’ ervoor kiest om naar een ander land te verhuizen. Ik had geen keus. Kort door de bocht gezegd, werd ik opgetild, in een vliegtuig gezet en vloog ik, weliswaar onder begeleiding hoor, naar een heel ander continent.
Ik vraag me wel eens af of ik toen al heb geleerd om mijn gevoelens uit te schakelen om mezelf te beschermen. Is dat niet een oerinstinct? Bij gevaar: vluchten of stilstaan? Als dreumes had ik geen keuze, het enige wat ik kon doen is stil ondergaan wat er gebeurde.
Ik heb geen bewuste herinneringen meer aan die tijd. Maar ik heb wel een groot voorstellingsvermogen. Ik zie in gedachten een klein ondervoed meisje in een vliegtuig. Was ik al ooit bewust buiten het kindertehuis geweest? Had ik beeld bij de stad? Of werd ik, tijdens de reis alleen al naar het vliegveld toe overspoeld door snelle beelden en prikkels, wat deed dit met mij als klein kind?
Het vliegtuig zelf was ook een hele andere wereld. Terwijl ik hier zo over nadenk voelt het kleine kind in mij bijna weer de verwondering en tegelijk ook de angst. En dan de aankomst op Schiphol, een felverlichte hal met allemaal geluid. Als kind zie en hoor je veel. Maar ook de reuk en het gevoel is nog veel basaler. Een bepaalde geur geeft een bepaald gevoel. Bij de ene geur voel jij je veilig, maar wanneer er een geur voorbij komt die je nog niet kent kan dat juist onveiligheid, angst oproepen.
De aankomst op Schiphol was een complete cultuurschok voor mij. Alles was anders. De temperatuur: ik kwam in december aan, de winter dus. In Indonesië is het in die tijd nat en tussen de 25 en 30 graden, wat een verschil in gevoelstemperatuur dus. De taal: Het Maleis en het Nederlands heeft een totaal andere tongval en melodie, wanneer je bedenkt dat de taal bij een klein kind volop in ontwikkeling is, dan kun je bedenken dat ik ontzettend moest omschakelen. In plaats van de vertrouwde toch wel zachtere taalgeluiden, hoorde ik nu de wat hardere nederlandse taal. Schokkend.
En dan tot slot, de emotionele cultuurshock. Misschien nog wel het meest schokkende, lichamelijk én emotioneel gezien; ik ontving liefde en blijdschap. Mijn adoptiefouders haalden mij op en sloten mij in hun armen. Ze roken anders, ze zagen er totaal anders uit dan ik gewend was (blank in plaats van donker) én ze klonken anders. En ik denk dat ze ook compleet anders voelden.
Op mij hebben ze tijdenlang gewacht, voor mij hebben ze allerlei cursussen en protocollen doorlopen, voor mij hebben ze geld moeten betalen. Ik was het antwoord op hun gebeden. Ik kwam in een levenscultuur terecht waar men blij was met mij.
Mooi klinken deze zinnen eigenlijk. Toch vraag ik me af hoor of het werkelijk zo mooi was. Hoeveel heb ik hier werkelijk van meegekregen? Hoe ging ik hier mee om? Ik weet van mijzelf dat ik een rustig timide kind was. Terughoudend, weinig ruimte innemen en zeker geen aandacht vragen. En ik vraag me af in hoeverre deze cultuurshock van invloed is geweest op mijn karakterontwikkeling. Kon ik omgaan met de liefde en blijdschap die mijn adoptiefouders ervaarden toen ze mij zagen en eindelijk in de armen konden sluiten?
Of was ik te overwhelmed en heb ik nooit goed geleerd met deze liefde om te gaan. Ik was in mijn jonge leven al zo vaak van plek verhuist. Emotioneel gezien had ik al heel veel ervaringen opgedaan die niet altijd positief waren. Door me terughoudend op te stellen kon ik mijzelf beschermen tegen de binding- en verlatingsangst die ik op zo’n jonge leeftijd al had ontwikkeld.
En nog steeds, ook dikke veertig jaar later, kan ik het hier moeilijk mee hebben. Ik geef mezelf beperkt en verwacht niet zoveel van de ander. Ik doe makkelijker een stapje terug in contact, zodat ik niet afgewezen kan worden.
Ik ben ook een groot deel van mijn leven bang geweest dat God ooit genoeg van mij zou hebben. Ik kan zo’n kluns zijn, ik struikel en val achter elkaar over dezelfde steen, terwijl ik Zijn weg probeer te bewandelen. Logisch wanneer Zijn liefde voor mij een keertje op raakt.
Tot het moment dat ik ontdekte Wie God is. En dat trouw een karaktertrek van Hem is. Hij kan niet anders dan trouw zijn aan Zichzelf, waardoor Hij niet anders kan dan trouw zijn aan mij. Dit betekent dat ik er op kan vertrouwen dat Hij mij nooit zal verlaten of zal stoppen met mij liefhebben. Ongeacht hoe vaak ik nog ga struikelen of vallen, altijd zal Hij bij mij zijn en mij weer optillen om op het goede pad zetten.
Daar vertrouw ik op!