4. Cultuurshock, letterlijk en figuurlijk.

Als ik bedenk hoeveel verschillende gebeurtenissen in mijn eerste twee levensjaar hebben plaatsgevonden, bewonder ik de weerbaarheid van mijn kleine kind zijn. Het heeft overleefd! Het levende bewijs zit hier nu achter de laptop haar verhaal te typen. 

Ik heb geen herinneringen aan die tijd, maar ik vraag me echt af hoe ik mijn emigratie heb beleefd. Emigreren op zich klinkt heel volwassen. Vaak is het zo dat ‘men’ ervoor kiest om naar een ander land te verhuizen. Ik had geen keus. Kort door de bocht gezegd, werd ik opgetild, in een vliegtuig gezet en vloog ik, weliswaar onder begeleiding hoor, naar een heel ander continent. 

Ik vraag me wel eens af of ik toen al heb geleerd om mijn gevoelens uit te schakelen om mezelf te beschermen. Is dat niet een oerinstinct? Bij gevaar: vluchten of stilstaan? Als dreumes had ik geen keuze, het enige wat ik kon doen is stil ondergaan wat er gebeurde. 

Ik heb geen bewuste herinneringen meer aan die tijd. Maar ik heb wel een groot voorstellingsvermogen. Ik zie in gedachten een klein ondervoed meisje in een vliegtuig. Was ik al ooit bewust buiten het kindertehuis geweest? Had ik beeld bij de stad? Of werd ik, tijdens de reis alleen al naar het vliegveld toe overspoeld door snelle beelden en prikkels, wat deed dit met mij als klein kind? 

Het vliegtuig zelf was ook een hele andere wereld. Terwijl ik hier zo over nadenk voelt het kleine kind in mij bijna weer de verwondering en tegelijk ook de angst. En dan de aankomst op Schiphol, een felverlichte hal met allemaal geluid. Als kind zie en hoor je veel. Maar ook de reuk en het gevoel is nog veel basaler. Een bepaalde geur geeft een bepaald gevoel. Bij de ene geur voel jij je veilig, maar wanneer er een geur voorbij komt die je nog niet kent kan dat juist onveiligheid, angst oproepen. 

De aankomst op Schiphol was een complete cultuurschok voor mij. Alles was anders. De temperatuur: ik kwam in december aan, de winter dus. In Indonesië is het in die tijd nat en tussen de 25 en 30 graden, wat een verschil in gevoelstemperatuur dus.   De taal: Het Maleis en het Nederlands heeft een totaal andere tongval en melodie, wanneer je bedenkt dat de taal bij een klein kind volop in ontwikkeling is, dan kun je bedenken dat ik ontzettend moest omschakelen. In plaats van de vertrouwde toch wel zachtere taalgeluiden, hoorde ik nu de wat hardere nederlandse taal. Schokkend. 

En dan tot slot, de emotionele cultuurshock. Misschien nog wel het meest schokkende, lichamelijk én emotioneel gezien; ik ontving liefde en blijdschap. Mijn adoptiefouders haalden mij op en sloten mij in hun armen. Ze roken anders, ze zagen er totaal anders uit dan ik gewend was (blank in plaats van donker) én ze klonken anders. En ik denk dat ze ook compleet anders voelden. 

Op mij hebben ze tijdenlang gewacht, voor mij hebben ze allerlei cursussen en protocollen doorlopen, voor mij hebben ze geld moeten betalen. Ik was het antwoord op hun gebeden. Ik kwam in een levenscultuur terecht waar men blij was met mij. 

Mooi klinken deze zinnen eigenlijk. Toch vraag ik me af hoor of het werkelijk zo mooi was. Hoeveel heb ik hier werkelijk van meegekregen? Hoe ging ik hier mee om? Ik weet van mijzelf dat ik een rustig timide kind was. Terughoudend, weinig ruimte innemen en zeker geen aandacht vragen. En ik vraag me af in hoeverre deze cultuurshock van invloed is geweest op mijn karakterontwikkeling. Kon ik omgaan met de liefde en blijdschap die mijn adoptiefouders ervaarden toen ze mij zagen en eindelijk in de armen konden sluiten?

Of was ik te overwhelmed en heb ik nooit goed geleerd met deze liefde om te gaan. Ik was in mijn jonge leven al zo vaak van plek verhuist. Emotioneel gezien had ik al heel veel ervaringen opgedaan die niet altijd positief waren. Door me terughoudend op te stellen kon ik mijzelf beschermen tegen de binding- en verlatingsangst die ik op zo’n jonge leeftijd al had ontwikkeld. 

En nog steeds, ook dikke veertig jaar later, kan ik het hier moeilijk mee hebben. Ik geef mezelf beperkt en verwacht niet zoveel van de ander. Ik doe makkelijker een stapje terug in contact, zodat ik niet afgewezen kan worden.

Ik ben ook een groot deel van mijn leven bang geweest dat God ooit genoeg van mij zou hebben. Ik kan zo’n kluns zijn, ik struikel en val achter elkaar over dezelfde steen, terwijl ik Zijn weg probeer te bewandelen. Logisch wanneer Zijn liefde voor mij een keertje op raakt. 

Tot het moment dat ik ontdekte Wie God is. En dat trouw een karaktertrek van Hem is. Hij kan niet anders dan trouw zijn aan Zichzelf, waardoor Hij niet anders kan dan trouw zijn aan mij. Dit betekent dat ik er op kan vertrouwen dat Hij mij nooit zal verlaten of zal stoppen met mij liefhebben. Ongeacht hoe vaak ik nog ga struikelen of vallen, altijd zal Hij bij mij zijn en mij weer optillen om op het goede pad zetten. 

Daar vertrouw ik op!

3. Liefde is geven

Hoe zou het zijn geweest, dat eerste jaar in het kindertehuis? Ik hoop echt voor het kleine kind in mij dat ik in elk geval een paar liefdevolle knuffels heb mogen ontvangen van een verzorger of van wie dan ook. Ik merk dat mijn hart huilt wanneer ik bedenk dat die kans klein is… In gedachten zie ik een ruimte voor me met allemaal kleine ijzeren bedjes waar dreumesen al dan niet liggend, zittend of staand. Huilend, spelend of alleen voor zich uit starend. Maar in alle gevallen alleen. Mijn vraag is dan: Wat heeft dit gedaan met mijn ontwikkeling?

Inmiddels heeft de wetenschap bekend gemaakt dat het eerste levensjaar ontzettend belangrijk is voor de ontwikkeling van de basisemoties en hechting. Nu ik me dat meer en meer realiseer en nadenk over de impact van mijn eerste levensjaren, ontdek ik hoe wankel ik al die jaren in het leven heb gestaan. Gevoelens als liefde, vertrouwen en veiligheid zijn niet stevig genoeg verankerd in mijn ziel door het gebrek aan ontvangen liefde en aandacht in die eerste jaren.  

‘Liefde is geven’ las ik laatst in een dagboek van Ann Voskamp. Geven zonder er iets voor te willen terugkrijgen. Alleen maar gevende liefde zou genoeg moeten zijn. Als ieder mens zo zou leven, zou het leven goed zijn in zichzelf. Maar in dat eerste jaar heb ik waarschijnlijk nooit alleen maar gevende liefde ontvangen. In elk gevoel niet genoeg. Dus hoe heb ik kunnen leren dat het natuurlijk is om liefde te geven? Ook als ik kijk naar mijn opvoeding later, denk ik dat ik heb geleerd liefde te verwarren met waardering. Waardering ontving ik op basis van mijn prestaties. En dat is een fout beeld om mee op te groeien. Hierdoor leerde ik dat ik liefde en waardering alleen maar kon verdienen. En zo leerde ik tegelijk ook dat ik alleen maar liefde kon geven als beloning. Liefde was voor mij altijd gekoppeld aan voor wat hoort wat. En dat heeft impact. In mijn persoonlijk leven, in mijn omgang met de mensen in mijn directe omgeving. Mijn man, mijn gezin en mijn vrienden. 

Maar het heeft ook impact op mijn leven als kind van God. Ik denk dat het in onze menselijke natuur zit dat we graag iets willen verdienen. Zomaar iets krijgen vinden we lastig. Heel onze maatschappij is gebouwd op de gedachte dat we krijgen wat we verdienen. ‘Survival of the fittest’ is niet zo maar een onderdeel van de evolutietheorie. We zien het terugkomen in zoveel maatschappelijke vraagstukken, in de verschillende sociale kringen, in het bedrijfsleven en zelfs op het schoolplein ‘bezit’ het sterkste jongetje de mooiste duwkar. 

Logisch dat wij christenen dan zoveel moeite hebben met het woord genade. 

God staat boven alles. Als we kijken naar Jezus en hoe Hij Zijn leven hier op aarde leidde, dan was dat volledig tegen de menselijke natuur in. In Jezus zien we Gods gevende liefde. Allereerst was Jezus het levende bewijs van Gods gevende liefde. Hij gaf Zijn Zoon voor ons. Zijn Zoon betaalde met Zijn leven de prijs voor onze zonde. Zomaar, zonder dat wij ervoor hoefde te betalen zijn wij vrijgekocht. Jezus’ bloed maakte mij schoon, zonder dat ik daar ook maar iets aan kon bijdragen. Dit is pure gevende liefde en genade. 

Tijdens Zijn leven hier op aarde liet Jezus ook continu gevende liefde zien. Keer op keer strekte Hij zich uit naar de onderkant van de maatschappij. Hij zag de verschoppeling en raakte hem aan met Zijn liefdevolle en genezende handen. Hij maakte geen onderscheid tussen sterk en zwak, maar zag iedereen en sprak tot hun hart. 

Vanuit mijn menszijn heb ik dan misschien nog niet zo vaak van alleen gevende liefde geproefd. Maar als kind van God mag ik alleen maar gevende liefde ontvangen. Ik mag mijn handen uitstrekken naar omhoog en me laten overspoelen met Zijn genade, Zijn liefde. Zoals altijd begint het bij Hem. Hij zag mij vanaf het allereerste begin en had mij lief, al voordat ik bestond paste ik in Zijn plan. Jezus zag mij toen Hij aan het kruis hing. Hij wist hoe mijn leven één grote worsteling zou zijn, vanaf het allereerste begin. Ook toen al, had Hij bakken vol liefde voor mij klaarliggen. Zijn liefde voor mij is onuitputtelijk. En van al die oneindige liefde mag ik ook uitdelen. Gewoon, zonder er iets voor terug te hoeven krijgen. Ik realiseer me dat ik dit ook kán doen. Met mijn hart, mijn handen en mijn stem mag ik delen van Gods liefdevolle hart, Zijn genezende handen en Zijn woorden van Leven. 

Ik mag Zijn  gevende liefde doorgeven. 

2. Waardevol, of niet!?

Huilen heeft weinig zin. En dan heb ik het over emotioneel huilen. Dat is een conclusie die ik mezelf heb aangeleerd. Het verandert niets aan de situatie, het geeft geen oplossing voor je hongerprobleem of gevoel van onveiligheid. 

Als volwassene kan ik dat zeggen en is dat gebaseerd op ervaringen. 

Maar als baby wist ik dat nog niet. Huilen is het belangrijkste middel bij het ontladen van stress. Als je ouder bent kan je woorden geven aan je stress en komen er steeds andere uitingen bij. Maar bij een baby is huilen eigenlijk je enige communicatie middel. Dé manier om aandacht te vragen omdat je gevoed wil worden, of een schone luier wilt, of gewoon wat aandacht nodig hebt.

Ik heb me altijd afgevraagd hoeveel ik als baby heb gehuild. Lag ik als baby ergens in een kamer te huilen omdat ik honger had en werd ik niet gehoord? Had ik het koud en was ik op zoek naar warmte en vroeg ik dat door te huilen? 

En, hoe lang hield ik het huilen vol?

Huilde ik door totdat ik zo schor was en ik alleen nog af en toe een snikje of een zucht kon produceren? Ging het huilen om aandacht vragen over in een huilen van verdriet en eenzaamheid? Misschien werd ik bewust genegeerd of kon mijn omgeving niet anders en was er eerder onmacht in het spel, omdat er nu eenmaal zoveel andere babies in het kindertehuis waren die allemaal aandacht nodig hadden. Ik weet het niet zeker, van die periode weet ik niets zeker, maar het zet me wel aan het denken. 

Ik geloof namelijk dat het eerste leerproces hier al begint. Wanneer je in deze beginfase van je leven al structureel genegeerd wordt, heeft dat impact op de ontwikkeling van je zelfbeeld. Je leert zonder woorden dat aandacht vragen niet mag. 

Grote kans dat niemand mij troostte, dat ik niet opgepakt werd en mij geen bescherming werd geboden op de momenten dat ik huilde en dat nodig had. Mijn brein kon op die leeftijd nog geen woorden geven aan wat ik voelde, maar mijn zenuwstelsel ontwikkelde zich wel. En er werden wel verbindingen gemaakt in mijn brein. Ik leerde wel oorzaak en gevolg vóelen. Huilen, als eerste basale vorm van aandacht vragen werd niet beloond. Ik leerde zo op jonge leeftijd al dat huilen er niet voor kon zorgen dat mijn situatie veranderen zou.

Ik leerde dat aandacht vragen geen nut had. En ten diepste leerde ik dat ik het niet waard ben om aandacht aan te geven. 

Die leugen wortelde zich diep in mij. Die leugen begon ik door de jaren heen te zien als waarheid. Het werd bevestigd door veel dingen die ik later mee maakte en zo werd die leugen gevoed. En het lag verankerd in mijn ziel. Dat was de waarheid waaruit ik leefde. Mijn doel werd zorgen dat het met iedereen om mij heen goed zou gaan. Ik kon met trots volhouden dat niemand voor mij hoefde te zorgen, ik had genoeg tijd en energie om goed voor de ander te zorgen. Maar ten diepste was dat gebaseerd op de leugen dat ik het niet waard was om voor gezorgd te worden. 

Inmiddels heb ik in Gods kracht afgerekend met die leugen. Het niet meer huilen heb ik de afgelopen jaren meer dan goed gemaakt. En ik weet dat God mijn tranen bewaart in een kruik, we kunnen dat lezen in Zijn woord. Hij vindt mijn tranen belangrijk genoeg om op te vangen én te bewaren. En als zelfs mijn tranen waardevol in Zijn ogen zijn, dan kan ik niet anders dan geloven dat Hij mijn hele persoon ook waardevol vindt. 

Als ik daar dieper over nadenk, wanneer ik tot me door laat dringen wat het betekent om waardevol te zijn in Gods ogen… Dan landt het, opnieuw, diep in mijn hart hoeveel God van me houdt en hoe Jezus aan die liefde uiting heeft gegeven. Dan voel ik de tranen in mijn ogen springen, ik voel hoe ze over mijn wangen glijden. En ik zie als het ware hoe ook deze tranen opgevangen worden in Gods kruik. Maar hoe anders zijn deze tranen van nu in vergelijking met die van vroeger. Het zijn tranen van diepe dankbaarheid en geluk. 

Omdat ik weet dat ik in Gods ogen zo waardevol ben, alles in mij, alles aan mij is door Hem geliefd. En vanuit die waarheid leef ik nu!

1. Niet gewenst, maar toch innig geliefd.

Men vond mij als baby, voor het kindertehuis. Ik was bont en blauw… Te vondeling gelegd. Dit zijn de eerste twee feiten die over mij bekend zijn. Ze staan opgeschreven in de papieren die ik mee kreeg toen ik geadopteerd werd. De vraag is natuurlijk in dit geval of die papieren überhaupt wel naar waarheid zijn ingevuld, maar dat laat ik nu even terzijde liggen.

De laatste tijd denk ik regelmatig over mijn herkomst na: Ik was een bont en blauwe baby en werd gevonden in het portiek van een kindertehuis. Naar mijn idee impliceert dat twee dingen. Ik was niet gewenst, maar toch geliefd genoeg. 

Bont en blauw…

Wanneer je als baby al blootgesteld wordt aan geweld, dan kan je met zekerheid spreken van een onveilige omgeving. Of de blauwe plekken nou ontstaan door slaag, of door wat dan ook, ik denk dat iedereen kan beamen dat het nooit de eigen schuld van een baby is. Een baby is totaal afhankelijk en hulpeloos. Oké, misschien was ik een huilbaby en maakte ik mijn omgeving gek. Misschien kwam mijn bestaan niet uit en was het voor iedereen beter geweest als ik op dat moment niet daar op die plek aanwezig was. Mijn aanwezigheid was ongewenst. 

Achtergelaten bij een kindertehuis. 

Ik bedenk vaak hoe ik daar achtergelaten werd. Misschien wel net als Mozes. Misschien was mijn ‘verpakking’ wel een biezen mandje met liefde gemaakt. Misschien werd ik achtergelaten en bleef iemand mij in de gaten houden net als Mirjam. Ik weet het niet en kan er alleen maar naar raden. Maar ik romantiseer het graag. Ik wil in elk geval graag geloven dat diegeen die me daar achter liet, genoeg van me hield om me uit mijn onveilige situatie te plukken. Misschien was het meer medelijden, dan echte liefde. Of misschien had het met waarden en normen te maken, dat diegeen het niet over zijn of haar hart kon verkrijgen om mij te laten blijven in die onveilige situatie waar ik in verkeerde. Ik weet het allemaal niet zeker en eigenlijk maakt het ook weinig uit. 

Feit was dat ik opgenomen werd in het kindertehuis. 

Feit is ook dat ik al die tijd al innig geliefd was. Iemand had mij al al die tijd in het vizier, Zijn blik rustte al die tijd al op mij. En Hij zorgde al die tijd al voor mij. Vanaf het allereerste begin zag Hij mij al ontstaan. Hij weefde mij in mijn moeders schoot. De moeder die ik zelf nooit heb leren kennen. De moeder die mij in de steek liet, misschien voor het geld, of omdat ze beter af was zonder mij. Maar ook in de buik van die moeder werd er al voor mij gezorgd. 

Ik heb het natuurlijk over God mijn Vader. Hij zag mij en zorgde dat ik groeide vanaf de conceptie. Toen al had Hij een plan met mij. Ik durf te zeggen dat Hij ervoor zorgde dat ik uit mijn onveilige situatie daar in het portiek neergelegd werd. Ik weet niet welke menselijke beweegredenen en gevoelens met mij verbonden waren. Ik weet wel dat God Zijn redenen had om mij te beschermen. 

Dus, ik was menselijkerwijs misschien niet gewenst. 

Maar ik weet, ik ben door God mijn hemelse Vader, innig geliefd.