24. Breinbrekers

Heel regelmatig zou ik mijn brein even willen uitzetten. Gewoon een knopje wat de verbinding met wat dan ook verbreekt. Geen input, geen output, gewoon stil…

Alleen zijn. Niet nadenken over waarom ik hier ben of hoe ik hier ben en wat ik hier überhaupt doe. Geen gedachten over ontstaan, ontwikkeling en de invloed van gebeurtenissen die nooit hebben plaatsgevonden. Er zit zoveel giswerk bij. Zoveel vragen, maar geen echte  antwoorden. Soms voelt het alsof mijn brein letterlijk breekt. 

Momenteel heb ik veel hoofdpijn, eigenlijk de gehele dag door. Dat kan natuurlijk vele oorzaken hebben, maar ook hierom zou ik mijn hoofd graag even willen uitzetten. Door verschillende processen waar ik in zit ben ik veel bezig met hoe mijn ontstaan en afkomst van invloed zijn op wie ik nu ben. Het is bizar hoe mijn gedachten zo ineens een eigen leven kunnen gaan leiden. Een beeld, een zin of een ontmoeting kan me zomaar raken en mij dagen achter elkaar hierover aan het denken zetten. 

Laatst zag ik een moeder haar baby troosten. Dat beeld zette me compleet stil, het raakte een stil verborgen verdriet en gemis in mij aan. Het is bizar hoe dit soort dingen werken. Dat bepaalde gevoelens in je lichaam en ziel opgeslagen worden en bij tijd en wijle naar boven kunnen komen. Ergens is het heel sneaky en misschien wel logisch, maar het overvalt me en ik kan er aardig door van slag raken.

Wat me in dit beeld raakte was het beeld van de liefdevolle troost die de moeder aan haar kindje gaf én de manier waarop het kindje dit ontving. Het intens verdrietig huilen veranderde in een ontspannen zucht toen de moeder haar kindje oppakte en troostte. Het straalde aan alles liefde, veiligheid, rust en vertrouwen uit. Dat was wat me ten diepste raakte. Dat is wat ik ten diepste heb gemist. Dat is waar ik nog steeds zoveel moeite mee heb. En dat is waar ik nog steeds zo naar verlang. Een plek om te zijn, een plek waar ik veiligheid, rust en vertrouwen ervaar. 

Voor een goede ontwikkeling van je zijn heeft elk mens het nodig om juist in die allereerste momenten van je bestaan het gevoel van veiligheid, liefde en troost te mogen ontvangen. Juist in die periode kan je dat onbevangen ontvangen. Wanneer je dat als baby ontvangt en ervaart ontstaan er in je hersenen de juiste verbindingen waardoor jij die gevoelens op latere leeftijd herkent en ook weer door kan geven. Het is bijzonder hoe dit werkt en ook zo ontzettend belangrijk voor de ontwikkeling van je eigen identiteit.

In mij leeft een onrust, want hoewel ik best een gevoelsmens ben, kost het mij ontzettend veel moeite om vanuit gevoel te leven. Het is continu een denken van wat ik zou moeten voelen en wat ik zou willen voelen. Totdat ik iets zie, iets proef of ruik waar ik ineens een emotie bij voel. Ik kan het niet altijd plaatsen en dat levert weer denkwerk op. 

Wanneer ik denk aan die moeder die haar kindje troost, voel ik een verdriet. Ik heb verdriet om het kleine kindje in mij dat nooit die troostende liefde van mijn biologische moeder heb gevoeld. Ik voel verdriet om iets wat er niet was en ik mis die liefdevolle troost waardoor ik me veilig voel. Terwijl ik al die dingen voel, roept mijn brein dat het geen zin heeft. Dat ik me niet moet aanstellen, dat het wel meevalt, dat ik niet iets kan missen wat ik niet heb gehad. Toch weet ik dat het een wezenlijk gemis is en dat het impact heeft gehad en nog steeds heeft op wie ik ben en hoe ik in het leven sta. Ik heb mezelf aangeleerd bepaalde dingen te voelen. Ik heb geleerd dat ik op bepaalde manieren moet reageren. Dat het goed is om een verdrietig iemand te troosten door een hand op de schouder te leggen of zelfs een knuffel te geven. Dat gaat me ook steeds natuurlijker af. Mijn gezin was en is een prachtige, liefdevolle oefen- en leerplek. Ik ben wat dat betreft echt een gezegend mens. God wist precies wat ik nodig had om te genezen. 

Toch blijven dit soort dingen breinbrekers voor mij. De vragen blijven als een malle achter elkaar omhoog ploppen, waarbij ik ook nog eens wat voel of zou moeten voelen. Wat ik dan weer niet precies weet waardoor er weer nieuwe vragen ontstaan. 

Dus, geef mij maar een brein aan- en uitknop. Dat lijkt me wel heerlijk!

23. Ode aan mijn schoonmoeder.

Vandaag vierden we de zeventigste verjaardag van mijn schoonmoeder. Iedereen kent natuurlijk de grappen over hoe je schoonmoeder een drama kan zijn. Dat je die er maar op de koop toe bij ontvangt en haar voor lief moet nemen. Het is dat je zoveel van je partner houdt. Enzovoorts…

Bij mij is dat anders. Het is alsof God dacht dat ik na twee moeders die mij niet konden geven wat ik nodig had, nu dan toch soort van recht had op een moeder die wel goed voor mij zou zijn. 

Het is bijzonder dat de derde moeder die ik kreeg de naam moeder echt eer aan doet. Dat zij precies kon geven wat ik nodig had als vrouw en moeder. Liefdevolle aandacht en betrokkenheid. Zij stelde mij vragen over hoe het met mij ging en dan ook te willen horen hoe het echt met me ging. Zij geeft mij telkens weer het gevoel blij met mijn aanwezigheid te zijn, zonder er iets voor terug te hoeven. Ik mag bij haar gewoon zijn zoals ik me op dat moment voel.

Uiteraard snap ik dat ik als kind ook wel wat anders nodig had dan in de leeftijdsfase waarin ik me nu bevind. Toch zijn er ook overeenkomsten. Zo heeft elk mens in elke leeftijdsfase onvoorwaardelijke liefde nodig. Het gevoel dat, ook al doe je iets ongelofelijks stoms, de ander toch van je blijft houden en naast je blijft staan. Ik weet nog dat mijn schoonmoeder één van de eerste was die toen ik in mijn burn out terecht kwam, me liet weten dat het haar niet verraste en me verzekerde dat door nu echt mijn tijd te nemen alles goed zou komen. En bovendien dat het menselijk en oké was dat dit gebeurde. Wat was haar reactie een opluchting voor mij. Ten diepste was ik bang geweest voor veroordeling. Een reactie waaruit zou blijken dat zij me niet goed genoeg vond voor haar zoon en kleinkinderen. Mijn angst was zo onterecht. Nu schaam ik me bijna voor mijn angst van toen. Ik had beter kunnen weten.

Wat maakt dat mijn schoonmoeder liefde voor mij voelt en blij met mij is? Ik vraag me dat regelmatig af. We hebben geen bloedband, alleen een handtekening als getuige op mijn huwelijksdag, waardoor zij mijn schoonmoeder werd. Voor mij is zij een onbetaalbaar kado van God. De liefde, zorg en betrokkenheid die ik van mijn schoonmoeder krijg heeft mijn vertrouwen in het moederschap weer hersteld. Al voordat ik zelf kinderen kreeg, ontdekte ik door de houding van mijn schoonmoeder hoe moederliefde ook kan zijn. 

Vroeger heb ik nooit kinderen gewild. Ik wist dat ik door mijn eigen ervaringen niet zou kunnen weten hoe ik een goede moeder zou moeten zijn. Ik wist ook dat elk kind recht heeft op een goede moeder. Dat samen maakte dat ik al jong besloot geen kinderen te hoeven. Ondanks dat, begon het tijdens het tweede jaar van ons huwelijk toch wel wat te kriebelen. Inmiddels had ik toen een nichtje en was er een tweede kleinkind van mijn schoonmoeder op komst.

Mijn schoonmoeder is moeder van vier jongens. Ik heb haar in die periode gevraagd hoe ze het heeft klaargespeeld om moeder van vier rouwdouwers te zijn. Voor hen te zorgen en hen op te voeden. Haar antwoord was simpel, gewoon liefhebben. Eerlijk gezegd voelde dat voor mij té simpel. Maar het heeft me wel aan het denken gezet. Soms is een simpel antwoord genoeg. Ik heb de neiging om veel na te denken. Om van tevoren zoveel mogelijk dicht te timmeren om mogelijke lastige scenario’s te voorkomen. 

Ik ben enorm dankbaar voor de levenshouding van  mijn schoonmoeder. ‘Gewoon liefhebben’. Daarmee waren niet al mijn issues rondom moederschap opgelost. Maar het heeft me zeker moed gegeven om het moederschap aan te gaan. Dat is iets waar ik eeuwig dankbaar voor ben. 

Dus vandaag deze blog; mijn ode aan mijn schoonmoeder. Als dank, voor alles wat ik van haar leer en alle liefde die ik van haar ontvang, elke keer opnieuw. Onverdiend en onbetaalbaar.

Lieve schoonmama: Ik ben blij met jou in mijn leven! Dankjewel voor wie je bent.

22. Bindend advies

De anderhalve meter afstandsregel is sinds kort geen bindend advies meer, geen maatregel waar we ons aan moeten houden. Alleen nog maar een advies. Het lijkt nog steeds verstandig om anderhalve meter afstand van elkaar te houden. 

Bij het woord bindend, hoor ik binding, verbinding. Terwijl dat nou precies het tegenovergestelde was waar die anderhalve meter afstandsregel voor zorgde. 

Voor mij persoonlijk is verbinding een verwarrend iets. Ik verlang ernaar en tegelijk vind ik het vreselijk spannend en onhandig. Ik verbind me niet makkelijk aan mensen. Bij mij ontstaat direct een negatief gevoel wanneer ik het woord verbinding hoor. Alsof ik al vastgebonden was en de banden of touwen nog eens extra aangetrokken worden. Het beneemt me, soms letterlijk, de adem en ik voel mijn lijf verstijven, alsof er iets onaangenaams gaat gebeuren. 

Die anderhalve meter afstand vond ik eigenlijk wel prettig. Bij lichamelijk contact is mijn eerste reactie verstijven en wegduwen. Inmiddels heb ik geleerd om niet aan die eerste reactie toe te geven, en kan ik op een natuurlijke manier echt wel terug knuffelen. (Hierbij denk ik aan gezin, familie en aan goede vriendinnen). Maar toch, telkens hou ik me in om niet toe te geven aan mijn eerste natuurlijke behoefte. Die uiteindelijk een vorm van zelfbescherming is, dat realiseer ik me goed hoor. 

Misschien zou je verwachten van iemand als ik, die als klein kind te weinig knuffels heeft gehad, dat ik dit tekort in zou willen halen. Dat ik behoefte zou hebben aan zoveel mogelijk contact, juist omdat ik er te weinig van heb gehad en mijn lijf dat ongetwijfeld gemist heeft. Maar ik denk dat  ik een onbewust aangeleerd gevoel heb dat contact risico’s met zich mee brengt. Lichamelijk contact heeft gevolgen. Als pasgeborene heb ik al ontdekt dat ik na lichamelijk contact afgewezen werd. En hoewel ik dat hoogstwaarschijnlijk niet bewust heb meegemaakt, merk ik dat ik dit toch onbewust mijn hele leven met me meedraag. 

De verbinding met iemand aangaan heeft gevolgen. Hoe je het ook wendt of keert. Het kan positief zijn en een diepe vriendschap opleveren. Maar het kan ook een afwijzing, een teleurstelling opleveren. Wat weer een kras op je ziel oplevert. Een bevestiging van het gevoel van angst om afgewezen te worden. Hebben we die angst niet allemaal in meer of mindere mate.

Ik, als vondeling heb die angst vanaf mijn allereerste begin. Ik noem dit niet om zielig gevonden te worden, maar wel om te laten weten dat dit meespeelt. Voor mij is het echt een continue uitdaging waar ik mee leef. Het voelt alsof ik altijd op mijn hoede moet zijn, ik bén op mijn hoede. Ik ben telkens aan het aftasten in hoeverre het zin heeft om de verbinding aan te gaan. Wat levert me dat op en wat kost me dat, waarbij de angst van ‘wat gaat het me misschien op de lange termijn kosten’ ook weer om de hoek komt kijken.

Wanneer ik om me heen kijk zie ik zovelen met mij worstelen met deze uitdaging. De maatschappij roept ons op om continu voor jezelf te kiezen, voor jezelf op te komen, uit te blinken en de ruimte te pakken die je verdient. Helaas gaat die ruimte vaak ten koste van een ander. 

Afgelopen anderhalf jaar had ik een afgebakend stuk van anderhalve vierkante meter tot mijn beschikking. Zo heb ik dat tenminste ervaren. Ik vond dat prettig, veilig en fijn. En ik weet dat dit botst met veel gevoelens en behoeftes van anderen om mij heen. Maar voor mij was het helder, ik hoefde niet na te denken of en wat ik met die ander moest. Ik hoefde minder na te denken over welke gevolgen mijn reactie op de ander zou hebben voor de ander. Ik gun niemand een afwijzing, ik wil niemand afwijzen. Ik weet hoe het voelt om levenslang afgewezen te worden. Wanneer ik iemand afwijs heeft dat gelukkig veel minder impact, maar toch, het blijft een afwijzing. Ook al is die afwijzing dan niet bindend, het nodigt niet uit tot verbinding. Soms ben ik zo overprikkeld dat ik nauwelijks nog verbinding kan maken met mezelf, laat staan met die ander. Dan kost contact me zoveel, dan slurpt het energie en heb ik die anderhalve meter afstand gewoon nodig. 

Toch geloof ik niet dat wij mensen gemaakt zijn voor een leven zonder verbinding. De bevolkte plekken op aarde zijn niet geschikt voor een anderhalve meter maatschappij. God schiep de mens niet om afstand van elkaar te houden. Ik geloof voor honderd procent dat God mensen voor elkaar heeft gemaakt. Hij zelf wil een intieme relatie met ons én Hij wil dat wij een liefdevolle relatie met elkaar hebben. Ik realiseer me dat lichamelijk contact in bijvoorbeeld de vorm van een knuffel daar bij hoort. 

Dus ik oefen, ik bid, ik geef én ik ontvang. Ik heb een groot verlangen om Gods liefde te delen en tot zegen te zijn. Ik realiseer me dat in verbinding staan met die ander een prachtig middel van God kan zijn. Het zou mijn bindend advies zijn om vooral te blijven oefenen. Dat betekent dat de mogelijkheid inderdaad bestaat dat ik opnieuw afgewezen kan worden. Maar de mogelijkheid bestaat ook dat ik er een prachtig mooi contact aan overhou. 

Moeilijk? Ja!  Onmogelijk? Nee!

21. Een slapend kind

Heb je wel eens een slapend kind gezien? Of het nou je pasgeboren neefje is, je buurmeisje, of je eigen 21 jarige dochter, hoe het kind slaapt laat veel zien van hoe het zich voelt. 

Wanneer de adem vertraagt, de ogen worden gesloten en de spieren verslappen dan weet je dat het zich veilig voelt. Het voelt zich ontspannen genoeg om op die plek in slaap te kunnen vallen. Ikzelf vond het altijd heerlijk om naar mijn slapende kind te kijken. Op de één of andere manier vertraagde mijn adem dan ook altijd. Het was alsof ik, als altijd oplettende moeder, even mijn alertheid los kon laten. Ook ik kon me even ontspannen. 

Een paar week geleden zat ik in de trein met mijn 21 jarige dochter en zij viel in slaap. Opnieuw, na zovele jaren kijk ik weer eens naar mijn eigen slapende kind. En terwijl ik haar zie slapen denk ik na over hoe onze levens aan elkaar verbonden zijn. Ik denk terug aan die eerste keer dat ik haar mocht bewonderen. Vlak na de bevalling, wij beide uitgeput van 36 uur hard werken. Wat was ik blij dat ik er een meisje uitgeperst had. Ik weet nog dat ik toen dacht en dat wat ik toen voelde zo overweldigend was. Die eerste liefde, die verbondenheid van toen is wat mij betreft alleen maar dieper geworden. 

Terwijl ik mijn oudste tegenover me zie slapen realiseer ik me dat mijn geboorte moeder dat nooit heeft meegemaakt. Ze is mijn ‘geboorte moeder’, mijn ‘biologische moeder’. Maar dat is de enige verbondenheid die ik voel met haar. Zij heeft mij eruit geperst en daarna weer weggelegd. Niet eens weggegeven, maar letterlijk weggelegd. Het is voor mij de grote vraag of dat uit liefde of uit wanhoop was. Heeft zij mij überhaupt ooit slapend gezien? Ben ik ooit ontspannen in haar armen in slaap gevallen, wetende dat ik veilig was? Of was er vanaf het begin van mijn ontstaan al onrust omdat ik eigenlijk niet had moeten ontstaan? Leverde de zwangerschap alleen al zoveel stress op dat ik zelfs in de warme buik van mijn geboorte moeder me onrustig voelde?

Het zijn allemaal vragen waar ik geen antwoord op heb en ook nooit zal krijgen. Maar het zijn wel vragen die invloed hebben gehad op mijn identiteitsontwikkeling. Mijn hele ontstaan is voor mij één groot vraagstuk onderverdeeld in vele subvragen. Er zijn verschillende ontstaan scenario’s mogelijk en misschien maakt dat het allemaal wel zo lastig. Er is nergens duidelijkheid over maar de woorden vondeling, kindertehuis en geadopteerde maken dat in alle mogelijke scenario’s die ik kan bedenken, sprake zal zijn geweest van onveiligheid, spanning en ongewenstheid.

Ikzelf ben nooit een goede slaper geweest, misschien zit ’t in mijn genen, of misschien komt het door mijn voorgeschiedenis. Misschien is mijn verhaal wel dat ik als baby ontspannen in de armen van mijn geboorte moeder in slaap viel en wakker werd op het moment dat ik op de trappen van het kindertehuis gevonden werd. Misschien is daardoor een slaaptrauma ontstaan. Misschien…

Toch, ondanks alle vragen, alle onduidelijkheden en misschiens zit er ergens één zekerheid. In alle chaos van mijn leven weet ik zeker dat ik veilig geborgen was in Gods hand. Die zekerheid voel ik nog niet zo lang hoor. Ik heb mijn veiligheid en rust altijd laten afhangen van mensen om mij heen of geprobeerd die veiligheid op de één of andere manier zelf te creëren. 

Toch kan ik inmiddels met stellige zekerheid zeggen dat, ook al was ik door mijn biologische ouders misschien niet gewild; mijn hemelse Vader heeft mij altijd gewenst. Ik paste al lang voor mijn bestaan in Zijn plan. Is dat uiteindelijk niet het allerbelangrijkste? Ik ben innig geliefd door die Ene. De manier hoe Hij naar mij kijkt bepaalt wie ik ben. In aardse begrippen ben ik een vondeling. Aan de kant geschoven door de omgeving waar ik geboren ben. Ik heb geen enkele bloedband met mijn adoptiefamilie en de bloedband met mijn biologische familie doet er maar weinig toe. Maar door het bloed van Jezus was ik altijd al Gods kind. Ik maak deel uit van Zijn gezin en zal dat ook altijd blijven. Bijzonder hoe belangrijk die bloedband dan toch is. Wat een belofte en wat een geruststelling. Het landt eindelijk van mijn hoofd in mijn hart. 

Tegenwoordig slaap ik steeds beter. Het is zoals David zegt in zijn psalm:

In vrede ga ik liggen en slaap terstond, U HEER, U alleen laat mij leven, ongestoord en vol vertrouwen. (Psalm 4: 9).

20. De 80ste verjaardag.

Vandaag 4 augustus, is mijn adoptiemoeder 80 jaar geworden. Van die 80 jaar ben ik al 46 jaar haar adoptiekind. Ze houdt enorm veel van mij, dat weet ik en dat geloof ik. Ze heeft altijd gezegd dat ze zich niet kan indenken meer van een ‘eigen’ kind te kunnen houden. Lief en oprecht gesproken, toch schuurt het. Want ík ben dus niet haar eigen kind. Ik ben aangenomen, geadopteerd. Ik ben niet haar eigen vlees en bloed.

Ik ben voor mezelf blij dat zij geen eigen kinderen heeft gekregen, grote kans dat ze anders mij niet had geadopteerd. Dus echt, ik ben een bevoorrecht mens.

Toch vraag ik me regelmatig af of haar moederliefde anders zou zijn geweest wanneer ze mij werkelijk in haar buik had gedragen en zelf gebaard had. Tegelijkertijd vraag ik me regelmatig af of mijn liefde als dochter anders zou zijn geweest wanneer ik opgevoed was door mijn biologische moeder.

Wat ik nu voel voor mijn adoptie moeder heeft als basis dankbaarheid. Ik voel ook de loyaliteit van een kind voor de ouder. Maar ik realiseer me dat de liefde voor mijn adoptieouders niet onvoorwaardelijk is. En ik vraag me af of de liefde tussen eigen, biologische kinderen en ouders anders voelt. Minder gecompliceerd ofzo.

Als adoptiekind heb ik het gevoel dank verschuldigd te zijn naar mijn adoptieouders toe. Ik mag hen niet afvallen of in de steek laten. Zonder hen zou ik nu niet meer leven. Wanneer ik vroeger als puber mijn ouders ‘haatte’ dan voelde ik me daar vreselijk schuldig over. De negatieve gevoelens mochten er nooit zijn, want dan deed ik geen recht aan het feit dat zij mij ‘gered’ hebben. Ik heb nooit geschreeuwd naar mijn adoptieouders, ik heb ze nooit dingen verweten of ben boos op ze geweest. Je zou me een modelkind kunnen noemen. Inmiddels besef ik dat ik hierdoor nooit geleerd heb om mijn boosheid op een gezonde manier te uiten. Ik heb dat nooit durven doen. Ik had hier geen recht op, vond ik. Ik moest dankbaar zijn. En ik was bang. Bang om terug gestuurd te worden. Bang om niet meer geliefd te zijn en los gelaten te worden.

Dit is een stukje waar ik in mijn vriendschappen en andere relaties nog steeds wel eens last van heb. Ik durf mijn irritatie of boosheid niet zo makkelijk te uiten. Ik ben bang om daarmee de liefde van anderen te verspelen. Wanneer ik toch eens mijn stem in boosheid verhef, wacht ik gespannen de reactie van de ander af. Ik zou het ook accepteren wanneer de ander besluit niks meer van mij te willen weten.

Eerder dit jaar heb ik een bijbelstudie gedaan over vriendschap. Waardoor ik leerde dat Jezus de Enige is die onvoorwaardelijke vriendschap aanbiedt. Ik kan erop vertrouwen dat Hij alleen met Zijn onvoorwaardelijke liefde trouw aan mij blijft. Zijn trouw is niet afhankelijk van mijn liefde, mijn gedrag of mijn humeur. Hij laat mij niet gaan als ik boos ben. Hij laat mij niet los wanneer ik niet weet waar ik het zoeken moet. Hij laat mij niet liggen wanneer ik onderuit geschopt wordt door het leven.

Ik kan me nog steeds afvragen hoe het zit met de liefde van mijn adoptie- én biologische moeder. Hebben bloedbanden werkelijk invloed op de ontwikkeling van moedergevoelens?

Uiteindelijk maakt het weinig uit. Ik weet namelijk één ding zeker.

Gods liefde is onvoorwaardelijk en duurt gelukkig voor altijd!

19. Liefde is ontvangen.

Er zijn vele wetenschappelijke studies gedaan naar het ontstaan en de ontwikkeling van liefde. Het klinkt in mijn oren wat raar om wetenschap en liefde in één zin te plaatsen, om liefde als onderwerp van een wetenschappelijke studie te zien. Liefde is een gevoel en hangt niet samen met cijfers en berekeningen. Tegelijk heeft liefde zeker met je hersenen, met je denken te maken. Het is niet alleen maar een gevoel. Zoals voor heel veel dingen die te maken hebben met je eigen ‘zijn’ heeft alles wat er in je eerste twee levensjaren gebeurt ontzettend veel invloed. Volgens de wetenschap zijn ze zelfs bepalend. In die eerste twee levensjaren ontwikkelt ieder mens zijn of haar eigen identiteit. Je leert wat wel en niet mag, de waarden en normen van het gezin waar je in opgroeit, cultuureigenschappen, klimaat, eten en drinkgewoontes. Alles heeft een eigen bepalende invloed. Als al die randvoorwaarden positief aanwezig zijn, dan ontwikkel je een mooi en evenwichtig zelfbeeld.

Helaas gaat het niet altijd goed. Ik ben daar een typisch voorbeeld van. In een eerdere les heb ik het gehad over ‘gevende liefde’. Over hoe ik liefde verwarde met waardering. Waardering gaat gepaard met een prestatie. Je wordt wel of niet gewaardeerd om dat wat je doet of gedaan hebt. Wanneer een kindje geboren wordt in een omgeving waarin het regelmatig vastgehouden, geknuffeld en getroost wordt dan ontstaat er automatisch een soort geborgenheid. Het gevoel van gekoesterd en geliefd te zijn zonder er iets voor te hoeven doen is normaal. Op deze manier ontwikkelt de emotie liefde op een gezonde manier. 

Een mens kan van nature op een goede manier ontvangen. Een baby ontvangt zonder reserves. Het heeft nog te weinig meegemaakt en kan ongefilterd liefde als puur iets ontvangen. Maar hoe ouder je wordt, des te meer verschillende vormen van liefde je leert kennen. Liefde mag dan een basis gevoel zijn, liefde is er in allerlei soorten en maten. Ik denk dat ten diepste iedereen liefde bezit om te geven en te ontvangen. Maar de manier waarop en de mate waarin je dat kunt verschilt bij ieder mens en is uitermate afhankelijk van wat je hebt meegemaakt. 

Na mijn vorige blog heb ik veel hartverwarmende en bemoedigende reacties ontvangen. Het is echt bijzonder om te lezen en te horen hoe mensen naar mij kijken. Wat ze van mij zien en wat ze over mij onthouden. Toch vond ik het ook moeilijk om te lezen en simpelweg als waarheid te ontvangen.

Ik schreef over een wond die weer openbarstte, diep weggestopte gevoelens die weer bovenkwamen. Ik weet dat de ruimte die ik mag innemen niet afhangt van hoe ik ter wereld ben gekomen en of er toen ruimte voor mij was. Dit hoeft niet mijn uitgangspunt te zijn. Ik wil dit niet meer laten gebeuren. 

Ik merkte door de mailtjes, appjes, knuffels en gebeden die ik mocht ontvangen hoe de wonden opnieuw genazen. Het voelde als onzichtbare armen die me lieten weten dat ook ik van waarde ben. 

Persoonlijk wil ik graag tot zegen zijn voor de mensen om me heen. Ik verlang ernaar om anderen te laten proeven Wie God is. De moeilijkheid is alleen dat ik Zijn liefde niet uit kan delen als ik Zijn liefde niet echt kan ontvangen. 

Door mijn achtergrond heb ik geleerd de liefde waardig te zijn op basis van mijn prestaties. Liefde mag pas ontvangen worden als beloning op goed gedrag. Zo werkt God niet. Hij doet het tegenovergestelde. Hij is liefde en doet aan onvoorwaardelijke liefde. Jezus gaf Zijn leven voor Zijn vrienden én voor jou en mij. Uit liefde, niet omdat wij er recht op hebben. 

Door alles wat er afgelopen tijd is gebeurd realiseer ik me weer dat ook ik allereerst liefde mag ontvangen. Ik mag mijn hart, hoofd en handen openen en me onderdompelen in Gods bevrijdende liefde. Die onvoorwaardelijke liefde die ik zo gemist heb in mijn eerste levensjaren had God altijd al voor mij beschikbaar. En het al er altijd zijn. Ik mag het pakken, aannemen en ontvangen. 

Ik mag er zijn. 

18. Opnieuw bont en blauw

Soms, op die momenten dat het leven me onderuit haalt voel ik me weer dat kleine vondelingetje. Bont en blauw gebutst door de klappen van het leven waar ik al zo jong mee in aanraking kwam. 

Enkele dagen geleden kwam mijn leven op een onverwachtse manier letterlijk even stil te liggen. Ik lag al op bed toen plotsklaps uit het niets alles in mijn hoofd begon te draaien. Minutenlang was alles in mijn hoofd in beweging en het tolde maar door. Wat een bizar gevoel was dat, zo naar. De duizeligheid, weliswaar in mindere mate gelukkig, heeft me voor twee dagen volledig gevloerd. Afwisselend geslapen en gebraakt, want wat werd ik misselijk van al die duizeligheden. Nu ben ik weer iets fitter; ik kan weer eten dankzij medicatie tegen de misselijkheid. De diagnose is een verstoord evenwichtsorgaan. Geen aanwijsbare oorzaak, vaak gebeurt het zomaar ineens. Terwijl ik dit schrijf voel ik me, naast de lichamelijke ongemakken, ontdaan, afgedankt en moe van het leven. Opnieuw bont en blauw. Maar dan aan de binnenkant. Het zijn de niet zichtbare littekens die weer gevoelig zijn. Het is zo’n wond die eigenlijk genezen is, maar soms toch begint te trekken, openspringt en opnieuw bloedt. 

Terwijl ik vanavond eigenlijk bezig zou zijn met de start van een onwijs mooi project waar ik een dienende rol mocht invullen, zit ik alleen thuis op de bank omdat mijn lijf het niet aankan. De verwachting dat ik nog wel zo’n twee tot drie week echt rustig aan zal moeten doen en dus überhaupt het hele project niet mee kan maken, frustreert me enorm. Het maakt me boos. Boos op het leven en boos op mijn lijf wat me opnieuw in de steek laat. 

Ik dacht een mooie balans te hebben gevonden met wat ik wel of juist beter niet kan doen. Maar nu kan ik helemaal niks meer. Ik loop er opnieuw tegen aan dat ik geen keuze heb, dat voor mij bepaalt wordt wat het beste is, ook al wil ik liever iets anders. Verstandelijk kan ik het beredeneren, maar het maakt me moedeloos en verdrietig. 

Vanavond bloedt het weer van binnen. Het gevoel van onveiligheid en onzekerheid komt weer boven. Hoe zou men mij, in deze staat van doen, nog willen houden? Ik weet, ik heb het zelf niet in de hand gehad, het is niet mijn schuld, er valt mij niets te verwijten, maar het voelt alsof ik beter weggelegd kan worden. Terzijde geschoven vanwege de nutteloosheid van mijn zijn. Ik ben al eens apart gelegd in deze wereld. Misschien wel omdat ik over was en men niet goed wist wat men met mij aanmoest. Momenteel weet ik niet zo goed wat ik met mijzelf aanmoet. Mijn innerlijke wond is weer open, het bloed spuit eruit. Misschien, zolang ik maar stil ben en geen ruimte of aandacht vraag, word ik ook niet lastig gevonden en mag ik misschien blijven waar ik ben. 

17. Vaderdag (3)

Vandaag is het dan echt Vaderdag. En hoewel ik eerder al beschreef dat dit een dag is met een groot gat in mijn hart van gemis en verlies, kan ik inmiddels ook eerlijk zeggen dat het gat elke keer opnieuw opgevuld wordt.

Door het gedrag en de opvoedstijl van mijn adoptievader heb ik lange tijd een totaal verkeerd beeld van God als Vader gehad. Voor mij was God die altijd beoordelende vader. Ik was bang voor God, ik heb jarenlang bijna elke avond in bed al mijn (mogelijk) verkeerde dingen beleden, zodat ik hopelijk niet naar de hel zou gaan later. De laatste standaardzin van mijn avondgebed was ‘Mocht ik iets vergeten zijn Here God, vergeef me die zonde en vergeef me dat ik het me niet kan herinneren’. Ik hoopte dat ik daarmee alles gedekt had.

Tijdens mijn studententijd ontdekte ik pas dat God liefde is. Sterker nog, dat Hij aan onvoorwaardelijke liefde doet. Hij houdt van ons, van mij, precies zoals ik ben. Laatst benadrukte iemand nog, terwijl we de maaltijd van de HEER vierden dat God van ons allemaal evenveel houdt. Hij doet niet aan gradaties, Hij meet Zijn liefde niet af aan wat ik of jij presteert, denkt of zegt. Dat kwam binnen; God houdt van mij net zoveel als van jou.

Dat is zoiets wonderlijks, dat kan ik niet bevatten en zeker niet beredeneren! 

Met het karakter ‘vader’ had ik absoluut niet de associatie liefde. Lange tijd heb ik dat stukje van God ook niet begrepen, ik weigerde te geloven dat God als een Vader voor je zou willen zijn.

Als God liefde is, kan Hij niet ook ‘vader’ zijn. In technisch opzicht wil ik het nog wel aannemen. Mijn adoptievader is op papier mijn vader. Zoals al eerder gedeeld, is dat papier rechtsgeldig en betekende dat concreet dat mijn adoptievader verantwoordelijkheden had bijvoorbeeld in financieel opzicht. Doordat hij mijn vader werd en ik zijn kind, kreeg hij een verplichting ten opzichte van mij. Voor mijn gevoel kon ik bij mijn adoptievader zijn liefde verdienen door goed gedrag. Ik leerde enigszins inschatten wat goed en fout was. De beste manier om hem tevreden te houden was niet laten merken dat je er was, tenzij hij me iets vroeg. Meestal ging het er dan om dat ik iets moest laten zien wat ik heel goed kon. 

Mijn beeld van het vaderschap was een verwrongen aards beeld. Het klopte totaal niet met hoe Gods beeld van een vader is. God heeft het vaderschap nooit bedoeld als veroordelend of voorwaardelijk. 

Toen ik zelf moeder werd ontdekte ik hoe groot de liefde voor je kind kan zijn. Voor mij was mijn eigen kind de mooiste, de knapste en de liefste. Daar was ik voor de volle honderd procent van overtuigd. Toen ik dat gevoel bij mijzelf ontdekte begon ik te beseffen hoeveel meer en hoeveel beter Gods liefde voor mij zou moeten zijn. 

Ik begon in de bijbel te zoeken naar hoe God als Vader zou moeten zijn. Ik heb ook aan God gevraagd of Hij mij wilde laten zien hoe Hij voor mij Vader zou willen zijn. Ik las over de liefde tussen Jezus en de Vader. Ik las over de zorg en bescherming van de Vader. Ik leerde dat, doordat ik Jezus mijn broer mag noemen, God mijn Vader is en ik me Zijn kind mag noemen. Die wetenschap is bizar en ongelofelijk, tegelijk is dat een anker waar ik me aan vasthou. 

Vandaag vier ik Vaderdag, maar liever stilletjes en alleen. Het is voor mij niet automatisch een leuke dag. En ik weet zeker dat velen dit met mij zo ervaren. Al heeft ieder zo zijn eigen redenen. Het liefst besteed ik er geen aandacht aan. Ik krijg er nog steeds een wat angstig gevoel van en juist op deze dag ben ik vatbaarder voor afwijzing en boosheid van anderen. 

Maar het helpt me om me te richten op God mijn Vader. Om te beseffen hoe Hij als volmaakte Vader onvoorwaardelijk van mij houdt. Hij wordt niet boos. Hij zal mij nooit in de steek laten. Hij zal altijd, als een volmaakte liefdevolle Vader op Zijn perfecte manier voor mij blijven zorgen. Niet omdat dit nu eenmaal een verplichting voor Hem is, maar juist vanuit Zijn diepe Vaderliefde voor mij. Hij wil zo graag dat gapende gat in mij vullen met Zijn onvoorwaardelijke liefde.

Op deze Vaderdag nodig ik Hem opnieuw uit om Zichzelf als Vader aan mij te laten zien. Ik heb het verlangen om Zijn liefdevolle armen om me heen te voelen. Om te weten wat het is om als kind op de Vaderschoot te klimmen en me te koesteren in Zijn onvoorwaardelijke liefde. Soms heb ik het gevoel het te kunnen pakken. Dat zijn de momenten dat ik met een oprecht hart durf te zeggen ‘Abba Vader’. Dan durf ik te geloven dat Vaderschap gepaard gaat met onvoorwaardelijke liefde en dat Hij net zoveel van mij houdt als van al mijn broertjes en zusjes. Dan is Vaderdag ook voor mij een feestelijke dag met het grootste en mooiste kado. Dit keer niet een kado voor de Vader, maar voor mij, namelijk verlossing, bevrijding en een heleboel liefde. 

16. Moederschap.

Op dit moment, terwijl ik deze blog plaats ben ik net 21 jaar moeder. Terugkijken en mijmeren over hoe mijn leven als moeder tot nu toe verlopen is gaat vandaag automatisch. 

Met alles wat ik aan foute voorbeelden heb gehad qua huwelijk en opvoeden besloot ik al jong om zelf nooit te gaan trouwen én zeker geen kinderen te gaan krijgen. Ik realiseer me nu hoe naïef dat kan overkomen. Ook ik heb vriendinnen die verlangen naar een levenspartner. En ook wij hebben in onze directe omgeving meegemaakt hoeveel verdriet een onvervulde kinderwens teweeg brengt. Ik heb met een licht schuldgevoel onze derde zwangerschap aangekondigd. Ik voelde me schuldig omdat we én makkelijk zwanger raakten én ik eigenlijk nooit kinderen had willen hebben.

Toen mijn man en ik trouwden, was dat bij mij niet per definitie voor altijd. Ik wilde er absoluut wel voor gaan. Maar de intentie ‘voor altijd’ hadden mijn adoptieouders ook gehad, en kijk hoe dat afliep! Ik had mezelf beloofd dat bij de eerste (be)dreiging, psychisch of fysiek, ik ons huwelijk zou verlaten. Ik was geenszins van plan om net als mijn moeder jarenlang in een ongelukkig en moeilijk huwelijk vast te zitten. Overigens had ik absoluut geen reden om het gedrag van mijn adoptievader terug te kunnen verwachten bij mijn man. Door de jaren heen heeft mijn man bewezen onvoorwaardelijk trouw en liefdevol te zijn naar mij toe. Door hem heb ik echt geleerd wat trouw en liefde inhoudt. Dus momenteel is er geen haar op mijn hoofd die nog rekening houdt met een eventuele escape uit ons huwelijk. Ons huwelijk is echt ‘tot de dood ons scheidt’!

Over het moederschap heb ik nooit durven dromen hoe prachtig het is. Het moment dat ik mijn kinderen na maandenlang ín de buik, eindelijk óp mijn buik voelde, is niet te omschrijven. Werkelijk de hele bevalling is zo goed als vergeten. Ook die eerste, lange, zware en pijnlijke bevalling van nu 21 jaar geleden. Het eerste moment van kennismaking met mijn dochter was uniek en geweldig. Dit had ik echt niet willen missen! En wat voelde ik me extra blij en dankbaar dat het een meisje was!! 

De opvoeding van drie uitdagende kinderen was én is echt wel pittig en kost nog steeds de nodige energie. Toch zou ik het met liefde (en hier en daar anders) direct overdoen. De liefde die ik voel voor mijn kinderen is zo anders dan de liefde voor mijn man. Niet minder of meer, maar zeker heel anders. 

Ik ben blij en dankbaar voor zoveel mooie momenten die ik met mijn kinderen heb mogen beleven. Het is onmogelijk om me nu voor te stellen dat ik hen niet in mijn leven had willen hebben. 

En daar gaat het bij mij wringen. Nu ik weet hoe moederliefde voelt kan ik niet begrijpen hoe een moeder haar kind kan afstaan. In het verleden heb ik het altijd goedgepraat. Door de beschrijvingen in de adoptiepapieren kon ik ergens wel begrijpen dat ik te vondeling gelegd was. En hoogstwaarschijnlijk is het beter voor mij geweest. Heel goed mogelijk dat ik anders nu niet meer zou leven.

Maar laatst las ik een artikel waarin een moeder aan haar afgestane kind vroeg: Kun je het me vergeven dat ik je heb afgestaan?! 

Van die vraag raakte ik helemaal van slag. Het raakte me zo. Want nee, ergens kan ik het mijn biologische moeder niet vergeven. Het schuurt, het doet onbeschrijfelijk zeer om te weten dat je ergens niet gewenst bent. Dat je, om welke reden en hoe gerechtvaardigd die reden dan ook was, toch door je bloedeigen moeder te vondeling bent gelegd. Zoals gezegd, ik kan het wegredeneren, ik kan het verstandelijk benaderen en er vrede mee hebben. Maar op een dag als deze, wanneer het moederschap weer even intens op me afkomt, ervaar ik vooral een stuk verdriet en gemis. Omdat dat wat ik nu al 21 jaar met mijn eigen dochter heb, ik nooit met mijn biologische moeder heb gehad. Het stemt me ook verdrietig dat mijn biologische moeder nooit die intense moederliefde en dat trotse gevoel heeft gehad als wat ik vandaag voelde toen ik het huis van mijn dochter binnenstapte, haar feliciteerde en met haar feest vierde. Geen eerste lachje, geen eerste stapjes, geen pleisters, knuffels of eerste dag op het schoolplein. Geen open dagen van middelbare scholen, geen eerste vriendje en eerste liefdesverdriet. Geen diplomering of het uit huis gaan van je kind. Geen vasthouden en langzaam loslaten. Voor haar was het even vasthouden en direct weer loslaten. 

Voor mezelf hou ik vast aan de gedachte dat mijn biologische moeder echt geen andere optie had dan mij af te staan. Dat van alle mogelijkheden, mij te vondeling leggen de minst slechte en minst pijnlijke was. Want dat zou betekenen dat zij als moeder het meest moeilijke, bijna onmogelijke, deed. Het afstaan van je bloedeigen kind gaat zo tegen alle natuurwetten in. Dit past niet in hoe God de wereld bedacht had. De enige keer waarop het opgeven van je kind paste in Zijn plan was toen Hij Zijn eigen Zoon Jezus afstond. Voor ons, voor mij. Juist zodat Jezus voor mijn verdriet aan het kruis kon sterven. Zijn dood voor mijn leven. 

Het is bizar hoe al deze gedachten op deze bijzonder dag en op dit bijzonder moment toch weer uitkomen bij God. 

Ik snap niks van dit leven. Ik lach en ik huil. Ik voel me verloren, afgewezen, gevonden en geliefd. En weet je, het mag er allemaal zijn. Op de vraag of ik mijn biologische moeder vergeven heb, kan ik nu nog geen volmondig ja zeggen. Dat hoeft van mij ook nog niet direct. Voor nu is het genoeg om gewoon heerlijk dankbaar te zijn voor het feit dat ik 21 jaar geleden aan mijn moederschap begon. En dat ik daar met volle teugen van heb kunnen proeven, voelen en van heb kunnen genieten. 

15. Vaderdag (2)

In eerdere hoofdstukken heb ik het al wel eens gehad over mijn adoptievader. Laat ik als eerste zeggen dat we nu een prima relatie hebben, alles is vergeven en veel is vergeten. Dit heeft niet kunnen gebeuren zonder de inmenging en helende werking van de Heilige Geest! Ik verbaas me regelmatig over hoe mijn adoptievader veranderd is. Hij kan nu met zoveel meer mildheid en met een kritische kwetsbare blik naar zijn eigen gedrag kijken, blijkbaar ben je echt nooit te oud om te leren!

Wanneer ik nadenk over hoe mijn adoptievader was, denk ik ook direct na over hoe het vaderschap voor hem heeft moeten zijn. Nu ik ouder ben en meer weet over hoe zijn eigen vader was kan ik meer begrip opbrengen voor de manier waarop mijn adoptievader de rol van vader droeg. 

In mijn herinnering heb ik Vaderdag nooit gevierd. Volgens mij was het vroeger toen ik op de basisschool zat ook nog niet zo’n ding. Later, toen er steeds meer aandacht aan besteed werd koos ik er bewust voor om mijn adoptievader op die dag geen kadootje te geven. Ik besefte ergens echt wel dat de manier waarop mijn adoptievader zich gedroeg niet goed was. Hij verdiende gewoon geen kadootje. 

Aan Moederdag heb ik nog wel herinneringen. Mijn adoptiemoeder was vaak het slachtoffer van de boosheid van mijn adoptievader geweest, ik probeerde dat een beetje goed te maken door haar wel iets te geven op Moederdag.

Mijn adoptievader wilde aan de buitenwereld laten zien dat hij, als hoofd van het gezin, alles onder controle had. Dit betekende voor hem dat zijn gezin zich in alle opzichten gedroeg zoals het hoorde. Voor ons betekende dit dat wij precies deden wat hij zei. Alles wat mijn adoptievader dacht of zei was de waarheid, hij had het altijd bij het juiste eind. Ik geloof dat hijzelf daar ook echt van overtuigd was. Hij regelde alles op de juiste manier. Ik kan me ook geen fouten van hem  herinneren. Maar ik herinner me wel het gevoel wat hij me gaf. Pas toen ik ouder werd realiseerde ik me welk een foute impact dit had op mijn eigen ontwikkeling.

Misschien was die behoefte aan controle en drang naar perfectie bij mijn adoptievader ook wel compensatiegedrag. Misschien voelde hij zich tekortschieten tegenover mijn adoptiemoeder omdat hij zelf geen eigen kinderen kon verwekken. Hoewel hij adoptie altijd als een ‘maatschappelijk goede daad’ beschouwde zal ook hij pijn en verlies hebben ervaren over hun kinderloosheid. Vaak gaat de aandacht in deze situatie uit naar de vrouw. Maar ik denk dat we niet moeten onderschatten wat het niet kunnen krijgen van kinderen bij de man aan verdriet, falen en teleurstelling teweeg brengt. Misschien was mijn adoptievader zich helemaal niet bewust van al deze gevoelens. Heel goed mogelijk dat in die tijd hier nog helemaal geen aandacht voor was.

Hoe dan ook, door de opstelling van mijn adoptievader ontstond in mij het idee dat een vader iemand was die zegt wat je moet doen en wanneer je dat niet doet het afstraft op een ongenadige manier. Mijn associaties bij het woord ‘vader’ waren angst, voorzichtigheid, onzekerheid en onveiligheid. Angst om iets fout te doen. Voorzichtig moeten zijn in wat je zegt of doet, want het zou zomaar verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Soms voel ik dat allemaal weer opnieuw. 

Wanneer iets niet ging zoals mijn adoptievader het wilde maakte het niet uit wie of wat de oorzaak daarvan was. We droegen allemaal de gevolgen. Dat was wel het vervelendste. Wanneer ik iets verkeerd heb gedaan en een ander moet daar de gevolgen van dragen, dan is dat een dubbele straf. Ik draai liever alleen zelf voor de gevolgen op, dan dat ik weet dat de ander pijn heeft dankzij mijn gedrag.

Wanneer er iets verkeerd ging, werd dat niet direct benoemd, maar werd dat duidelijk door de gevolgen. Ik wist dus vaak niet wat ik verkeerd deed. Dat zorgde voor onzekerheid. Als er bijvoorbeeld bezoek was en iemand van ons had iets verkeerd gezegd of gedaan dan werd dat pas duidelijk wanneer het bezoek weg was, omdat mijn vader dan pas zijn boosheid uitte. Dat maakte dat ik tijdens bezoek me zo goed mogelijk gedroeg. Ik hoopte altijd dat het goed genoeg was, maar wist dat nooit zeker. Soms kon het bezoek, een logeerpartij van nichtjes heel leuk zijn geweest, maar ontdekte ik na afloop pas dat er iets niet goed was gegaan doordat mijn adoptievader totaal door het lint ging. 

Hierdoor werd ik zo onzeker over mijn eigen gedrag. Ik ontdekte dat het beter was me stil en meer op de achtergrond te houden. Lachen, zingen of praten is niet per definitie verkeerd, maar te hard of op het verkeerde moment kan wel in een later stadium boosheid tot gevolg hebben. Wanneer je dat als kind door hebt, dan vergaat het lachen je snel genoeg en zorg je er wel voor dat je niet gehoord wordt. 

Als kind had ik dat nooit zo goed door, pas toen ik ouder werd ontdekte ik de impact hiervan op mijn eigen gedrag en gevoel van veiligheid en falen. Ik heb me lange tijd niet ontspannen kunnen gedragen bij andere vaders in de buurt. Wanneer ik bij iemand speelde probeerde ik me altijd perfect te gedragen, zodat mijn vriendje of vriendinnetje, wanneer ik weer naar huis ging geen straf kreeg door iets wat ik mogelijk verkeerd had gezegd of gedaan. 

Ook nu nog vind ik het lastig om spontaan iets te zeggen of te doen, ik krijg regelmatig te horen dat ik zo bedachtzaam en rustig ben. Wanneer ik iets zeg of doe gaan er hele denkprocessen en afwegingen aan vooraf. Ik wik en weeg, zelfs nu er geen vader meer in de buurt is die over mijn praten of doen zal oordelen. Dat kost energie en soms zou ik willen dat ik anders in elkaar zit… 

Pas toen mijn man vader werd van onze dochter heb ik ontdekt dat vaderschap gepaard kan gaan met liefde, met adoratie, met zorg én met genade. Het is niet zo dat mijn man de volmaakte vader is, ik ben ook echt niet de volmaakte moeder, vraag onze kinderen daar maar naar;). Maar we doen ons best, met vallen en opstaan én met heel veel liefde.